‘Onze leerlingen hebben veel minder kansen zich optimaal te ontwikkelen en ontplooien’
Van onze redactie
Verwijzend naar het Nederlandse coalitieakkoord tussen VVD, D66, CDA en ChristenUnie - ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ - met daarin de passage ,,In het Koninkrijk delen we een verleden én een toekomst. Een toekomst die we samen vormgeven. Na tien jaar economische stagnatie en de klappen van een orkaan en een pandemie wil Nederland de drie Caribische landen ondersteunen bij het inslaan van een pad naar duurzame groei” - doen de Curaçaose schoolbesturen FSHP, SCONS, IFE, SOZDA, EBG, RKCS en VPCO ‘een beroep op’ politiek Den Haag.
Door tussenkomst van de Vertegenwoordiging van Nederland in Willemstad is een brief gestuurd naar de staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties en Digitalisering, Alexandra van Huffelen; naar de commissie Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer; de commissie Koninkrijksrelaties van de Eerste Kamer; en de minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap, Robbert Dijkgraaf:
,,Wij hebben gelezen dat (ook) dit nieuwe kabinet grote waarde hecht aan kansengelijkheid en de impact van onderwijs hierop. Iedereen heeft recht op een goed bestaan en moet mee kunnen doen, dit begint bij het bieden van dezelfde kansen aan alle kinderen, jongeren en studenten om zich te ontwikkelen en te ontplooien.” Zo wordt verwezen naar het Nederlandse regeerakkoord.
,,Wij zouden graag in de gelegenheid worden gesteld om kennis te maken en een presentatie te geven over onze zorgen en de oplossingen die wij zien voor het onderwijs op ons eiland”, schrijven de schoolbesturen FSHP, SCONS, IFE, SOZDA, EBG, RKCS en VPCO. Hierop vooruitlopend is het belangrijk dat zij alvast op de hoogte zijn van onder meer de volgende zorgen:
• Ondanks het feit dat het onderwijssysteem op Curaçao verwant is met dat van Nederland (er wordt veelal lesgegeven in het Nederlands en gebruik gemaakt van Nederlandse methodes) leren Curaçaose kinderen uit sterk verouderde lesboeken. Ook komt het vrijwel jaarlijks voor bij het voortgezet onderwijs dat er te weinig middelen beschikbaar zijn om (op tijd en voldoende) boeken te kunnen bestellen met als gevolg dat leerlingen de eerste periode van het schooljaar de lesstof niet goed mee krijgen;
• De digitalisering van het onderwijs op Curaçao staat nog in de kinderschoenen. Een groot deel van de scholen heeft nog geen internet in de klaslokalen. Alhoewel het ministerie sinds vorig schooljaar internet heeft geregeld voor alle scholen is de aanleg van de infrastructuur binnen de scholen nog niet aan de beurt gekomen waardoor van het internet geen gebruik kan worden gemaakt. Er is ook geen planning waarin staat wanneer wel in die infrastructuur wordt voorzien. Scholen beschikken ook niet over devices. Slechts sommige scholen hebben enkele digiborden en smart-tv’s welke veelal door sponsoring en dergelijke zijn aangeschaft. Ook het onderwijzend personeel beschikt niet over devices. Het project digitalisering is enkele jaren geleden aangevangen. Tot op heden zijn er minimale concrete resultaten geboekt;
• Door het ontbreken van digitale voorzieningen (inclusief de toegankelijkheid van digitale leermethodes en dergelijke) is het verzorgen van afstandsonderwijs in het kader van covid ook zeer gebrekkig (geweest);
• De in de pandemie opgelopen achterstanden zijn aanzienlijk. Deze zijn gekomen bovenop de achterstanden die er reeds waren. Dit brengt met zich mee dat onze leerlingen (die veelal vanwege de taalachterstanden en/of sociale thuis problematiek al een grotere uitdaging hebben) in vergelijking met leerlingen elders in het Koninkrijk veel minder kansen hebben om zich optimaal te ontwikkelen en ontplooien met alle consequenties van dien. De gezamenlijke schoolbesturen proberen nu al langer dan een jaar aandacht te vragen voor de noodzaak van een nationaal onderwijsplan zoals in Nederland. Ons voorstel is om hierbij qua type interventies aan te haken bij het Nederlandse plan. Ook wij hebben behoefte aan additionele middelen om vorm te kunnen geven aan deze benodigde interventies. Wij pleiten ervoor dat het nationaal onderwijsplan ook op ons eiland kan worden toegepast (uiteraard met reële lokale tarieven). Belangrijk is om voor ogen te houden dat onze leerlingen grotendeels dezelfde examens afleggen en dienen te beschikken over dezelfde competenties als leerlingen elders in het Koninkrijk;
• De gezamenlijke schoolbesturen betreuren het ten zeerste dat zij bij de start van de nulmeting onvoldoende zijn betrokken ondermeer bij het identificeren van de onderzoeksthema's en de onderzoeksvragen. Tot op heden is de input van de schoolbesturen zeer minimaal geweest. Belangrijk is om in dit kader ook te vermelden dat het eiland geen VO- MBO- en PO-raad kent. Het werkveld weet als geen ander het onderscheid tussen de kernproblemen en de symptomen binnen het onderwijs. Door
het werkveld zo minimaal of slechts cosmetisch te betrekken, bestaat het risico dat er een onderzoeksrapport uitrolt dat geen goed realistisch beeld geeft van de problematiek en dat geen of onvoldoende draagvlak heeft bij het veld;
• De toegezegde middelen voor achterstallig onderhoud zijn niet toereikend. Wij hebben behoefte aan perspectief voor het structureel onderhoud van onze scholen zodat onze leerlingen onderwijs kunnen genieten binnen schoolgebouwen die functioneel en veilig zijn;
• Ook ontbreken middelen voor het aanpassen/ontwikkelen van leermiddelen die aansluiten bij de Curaçaose beleveniswereld.