Hoe meer DTA’s, hoe betrouwbaarder Curaçao
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Een belastingverdrag sluiten met een ander land is volgens de Sociaal-Economische Raad (SER) ‘strikt genomen niet noodzakelijk, aangezien Curaçao evenals landen als India, Hongkong en het Verenigd Koninkrijk, geen bronheffingen kent’.
Dat staat in het laatste advies over de nieuwe wetgeving ten aanzien van dubbele belastingen. Dat neemt niet weg dat het afsluiten van Double Taxation Agreements (DTA’s) belangrijk is als signaalfunctie. De SER vindt dat Nederland hierin beter moet meewerken met Curaçao en meer ondersteunend moet zijn in het afsluiten van DTA’s. Want, ‘het Curaçaose fiscale verdragenbeleid is momenteel verre van toereikend’, aldus de SER.
Uitgelegd wordt dat in een DTA de heffingsrechten verdeeld worden waardoor het risico op dubbele belasting sterk wordt tegengegaan. ,,Hierdoor wordt een mogelijke drempel voor inwoners uit beide landen om economische activiteiten in het betreffende andere land te ontplooien, weggenomen. Het verdrag zorgt voor rechtszekerheid voor de belastingplichtigen in beide landen. Curaçao heeft gezien de open economie en de zeer kleine thuismarkt belang bij een uitgebreid verdragennetwerk op basis van onder meer de signaalfunctie die daarvan uitgaat en het mogelijke sneeuwbaleffect dat kan optreden (toenemende belangstelling bij andere verdragspartijen). Belastingverdragen kunnen belemmeringen voor buitenlandse ondernemingen om zich in Curaçao te vestigen wegnemen en zo de werkgelegenheid bevorderen.”
Bronheffing is inhouding van belasting ‘aan de bron’ oftewel op het moment dat bepaalde inkomsten zoals loon, rente of dividend betaalbaar worden gesteld. De SER legt tegenover deze krant uit dat in het belastingrecht van Curaçao het voor wat betreft de winstbelasting zo is dat inkomsten die genoten worden uit bepaalde activiteiten ontplooid buiten het eiland, niet in de heffing van de winstbelasting worden betrokken. Daardoor is het strikt fiscaaltechnisch gezien niet noodzakelijk DTA’s af te sluiten aangezien er geen sprake is van dubbele belasting. Maar, zo wordt er direct aan toegevoegd: ,,Het ligt in de praktijk ingewikkelder want er moet tegelijkertijd rekening gehouden worden met nieuwe richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) ter voorkoming van ‘harmful tax practices’. Er worden dus iedere keer internationaal gezien hardere eisen gesteld waaraan verdragspartijen zich moeten houden. DTA’s hebben per definitie een belangrijke signaalfunctie. Stel Curaçao heeft honderd DTA’s met landen uit de hele wereld, dan wordt het eiland al gauw aantrekkelijk vanuit fiscaaltechnisch oogpunt voor de buitenwacht.” In het adviesrapport stelt de SER het als volgt: ,,In de versterking van de verdragsrechtelijke status van Curaçao in fiscaal opzicht ziet de SER een bruikbare ‘tool’ om agressieve belastingplanning en ongewenste praktijken zoals belastingontwijking en -ontduiking duurzaam te bestrijden waardoor het internationale fiscale imago van Curaçao verder opgevijzeld wordt.”
Daarnaast kan Curaçao ook andere inkomsten genereren als er belastingverdragen zijn afgesloten. De SER verwijst hierbij naar de regeling van artikel 17 van het Oeso Modelverdrag met daarin toewijzingsregels voor inkomsten van artiesten en sportbeoefenaars. ,,De beloningen die sporters en artiesten ontvangen voor optredens mogen worden belast in het land waarin wordt opgetreden”, zo is de internetuitleg hierbij. SER: ,,Voor een klein eiland als Curaçao kan het organiseren van grootschalige internationale evenementen zoals bijvoorbeeld het North Sea Jazz Festival, een behoorlijke impact hebben op de economie, met name voor de hospitality service, horeca en detailhandel.”