Minister sprak onwaarheid en stuurde LOB-verzoek niet door
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Verslaggever Yves Cooper is in een groot deel van zijn Landsverordening openbaarheid van bestuur (LOB)-verzoek in het gelijk gesteld waar het gaat om opgevraagde informatie over Insel Air.
Het luchtvaartbedrijf ging begin 2019 failliet nadat de regering eerder een poging deed het bedrijf te redden door er een lening van 33 miljoen gulden in te pompen. Cooper kreeg van de toenmalige minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP) een afwijzing op zijn verzoek. Daarop startte hij een rechtszaak omdat hij een civiele enquêteprocedure wilde starten over de door de regering (kabinet-Rhuggenaath, red.) aan Insel Air verstrekte lening die door het faillissement nimmer terug is betaald. Cooper voert aan: ,,Dit is belastinggeld dat door de inwoners van Curaçao is betaald. Gelet daarop en op de omvang van het bedrag en de gebeurtenissen daarna is het nodig dat duidelijk wordt of het verstrekken van de lening een verantwoorde keuze was.”
De opgevraagde informatie had betrekking op de economische en technische vergunning die aan Insel Air was afgegeven; het rapport van de Nederlandse Inspectie Leefomgeving en Transport (NILT); de leningsovereenkomst met het luchtvaartbedrijf en de zogenoemde ‘Pledge and Usufruct Agreement’.
De VVRP-minister had indertijd aangegeven dat van sommige stukken de informatie niet bestond, dat een deel van de informatie bij een andere minister opgevraagd moest worden en dat sommige gegevens niet geopenbaard konden worden omdat deze bedrijfsgegevens bevatten en persoonlijke beleidsopvattingen die te herleiden zouden zijn naar individuen.
Uit het vonnis blijkt dat de minister niet de waarheid heeft gesproken over het niet bestaan van sommige stukken omdat deze stukken voor deze rechtszaak wel aangeleverd zijn. Ten aanzien van het NILT stelt het gerecht de minister te geloven. Deze heeft aangevoerd dat naar aanleiding van dit rapport, geen verzoek is gedaan aan de Curaçaose Burgerluchtvaartautoriteit (CBA) om onderzoek te doen naar de veiligheidsrisico’s bij Insel Air. ,,Deze mededeling komt het gerecht niet ongeloofwaardig over”, aldus de rechter. Dezelfde conclusie trekt het gerecht ten aanzien van andere opgevraagde documenten die volgens de minister niet bestaan.
Waar het gaat om informatie die bij een andere minister opgevraagd had moeten worden, stelt de rechter vast dat de VVRP-minister een doorzendplicht heeft.
Het LOB-verzoek is niet doorgestuurd naar de ministers van Financiën en Economische Ontwikkeling (MEO), maar uiteindelijk zijn de stukken wel aan het dossier toegevoegd. Daarom wordt de VVRP-minister opgedragen het LOB-verzoek alsnog door te sturen en moeten de twee andere ministers binnen twee weken Cooper alsnog van de documenten voorzien of van hun beslissing hierover op de hoogte stellen.
Ten aanzien van de vertrouwelijke bedrijfsgegevens stelt het gerecht vast dat de minister zichzelf tegenspreekt als enerzijds aangevoerd wordt dat de documenten vertrouwelijk zijn, maar tegelijkertijd dat deze documenten niet bestaan.
Over een bepaalde brief moet de minister een nieuw besluit nemen of deze openbaar gemaakt kan worden of niet. Ten aanzien van andere correspondentie oordeelt het gerecht dat deze openbaar gemaakt moet worden met weglakken van een naam. Ten aanzien van bepaalde brieven wordt geoordeeld dat deze documenten met name een weergave zijn van feitelijkheden en een wettelijk kader bevatten en geen tot personen herleidbare beleidsopvattingen. De naam van een ambtenaar kan weggelakt worden, zo wordt verder aangevoerd.
Het gerecht besluit tot slot geen dwangsom op te leggen en de minister wordt veroordeeld in het betalen van de proceskosten (1.400 gulden).