Ondanks motie van afkeuring is BZV-brief niet ingetrokken
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Minister Dorothy Pietersz-Janga (MFK) van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN) heeft - ruim twee weken nadat zij met een motie van afkeuring van de coalitiepartijen een gevoelige tik op de vingers kreeg - de gewraakte brief van 18 november 2021 nog niet ingetrokken.
Het betrof de brief aan de vereffenaars van de Stichting BZV (Bureau Ziektekostenvoorzieningen) met de instructie om alle reeds vergevorderde juridische procedures en beslagen in verband met miljoenen aan ontvreemde overheidsgelden te staken.
Haar eigen partij keurde deze actie direct af, nadat MFK erover in de krant had moeten lezen; Pietersz-Janga had het niet ter sprake gebracht in de ministerraad. Het is in strijd met de principes van trias politica, aldus de partijleiding. Ook coalitiepartner PNP had geen goed woord over voor Pietersz-Janga.
Op 25 november overleefde zij een motie van wantrouwen van de oppositie en een week later gebeurde dat opnieuw, maar ze moest in verband met de motie van afkeuring van de regeringspartijen wel diep door het stof, beterschap beloven en de schade herstellen.
Navraag door het <f"ADScala-Italic">Antilliaans Dagblad<f"ADScala-Romein"> bij de Financiële Administratie van Stichting BZV leert dat de bewuste brief - die vijf maanden na haar aantreden als minister al bijna het politieke einde van Pietersz-Janga betekende - nog altijd niet van tafel is. ,,De minister van GMN heeft sindsdien ook geen contact meer opgenomen met de vereffenaars”, aldus het bureau op vragen van deze krant.
De bewindsvrouw had tijdens het spoeddebat in de Staten aangegeven ‘samen met juristen’ na te zullen gaan wat nu de meest verstandige zet zou zijn, maar achttien dagen nadat zij door het parlement tot de orde was geroepen en ruim drie weken nadat ze de bewuste brief had ondertekend, is het alom bekritiseerde document de facto nog altijd van kracht.
De vereffenaars van de stichting, Etzel Rosenda en Myron Christina, hadden Pietersz-Janga onmiddellijk al laten weten haar verzoek niet bindend te achten en bovendien ‘evident in strijd met het belang van BZV’. Ook was de instructie volgens hen ‘in flagrante strijd met het openbaar belang’. Zij zouden dan ook beslist geen gevolg geven aan de brief van Pietersz-Janga.
Maar, heeft de minister überhaupt wel gereageerd op de antwoordbrief van de vereffenaars? ,,De minister van GMN heeft niet gereageerd op de brief van de vereffenaars waarin de vereffenaars de minister te kennen hebben gegeven niet aan haar instructies te kunnen voldoen.”
Als snel na het uitlekken ontstond het vermoeden dat de brief weleens zou kunnen worden gebruikt in de hoger beroepszaak van enkele voormalige BZV-bestuursleden, die in eerste aanleg én in een tussenvonnis van het Hof al veroordeeld zijn tot betaling van schadevergoeding. In het debat van 25 november met de Staten gaf Pietersz-Janga tot verbazing van velen zelfs openlijk toe dat er in verband met die procedure haast was geweest met het uitsturen van de brief; die werd dan ook samen met de andere stukken in het geding ingebracht. ,,Zolang de minister van GMN haar brief niet intrekt, is deze nog van kracht”, aldus de stichting.
De vraag is of de veroordeelde voormalige BZV-bestuurders Alli Abdala en Milton Yarzagaray alsmede adviseur Henry Jourdain en het kantoor van Jourdain de brief van de GMN-minister in het juridische proces (kunnen) gebruiken.
,,De advocaten van zowel de oud-bestuurders Abdala en Yarzagaray als de accountant Jourdain hebben het Hof op basis van de brief van 18 november van de minister van GMN verzocht om uitstel voor het indienen van de akte waarin zij een aantal specifieke vragen die het Hof in het tussenvonnis van 24 augustus 2021 heeft gesteld moesten beantwoorden”, aldus de Financiële Administratie van de stichting.
Volgens het tussenvonnis hadden partijen op de rolzitting van het Hof van 21 september hun akte bevattende voornamelijk de antwoorden op de vragen moeten overleggen. Partijen hebben uitstel gevraagd en gekregen tot 19 oktober 2021. Op 6 oktober hebben de tegenpartijen van Stichting BZV wederom een verzoek om uitstel ingediend bij het Hof, dat door het Hof is gehonoreerd.
Het Hof stelde vervolgens de nieuwe indieningsdatum vast op 23 november 2021. In feite hebben Abdala, Yarzagaray en Jourdain daarmee drie maanden de tijd gekregen om de specifieke vragen van het Hof, opgenomen in het tussenvonnis, te beantwoorden.
,,Desalniettemin hebben ze de brief van de minister van GMN gebruikt om nogmaals uitstel te vragen in de hoop dat het afstel zou worden in het geval dat de rechtszaken worden ingetrokken”, zo verklaart de stichting.
Het geeft volgens de vereffenaars ‘te denken wat de redenen zouden kunnen zijn dat de heren Abdala, Yarzagaray en Jourdain de vragen van het Hof niet hebben willen beantwoorden’. ,,Is het omdat ze geen onderbouwde antwoorden kunnen geven op de vragen van het Hof? Het Hof heeft het laatste verzoek van Abdala, Yarzagaray en Jourdain om uitstel van indiening van de akte afgewezen. Partijen moesten op 23 november jongstleden hun akte indienen.”
Op de vraag wat de huidige stand van zaken van de rechtszaken is, geeft de Financiële Administratie als respons: ,,Partijen hebben op 23 november hun akte ingediend. Partijen krijgen de gelegenheid te reageren op de akte van de tegenpartij. De antwoordakte dient op de rolzitting van het Hof van 21 december ingediend te worden.”
En dan de hamvraag: is de brief van minister Pietersz-Janga nog van kracht, zolang zij deze niet intrekt? ,,Zolang de minister van GMN haar brief niet intrekt, is deze inderdaad nog van kracht. De vereffenaars van Stichting BZV hebben de minister echter gemotiveerd uitgelegd waarom zij geen gevolg zullen geven aan haar verzoek en dat de minister niet bevoegd is om instructie te geven aan de vereffenaars.”
En, zo voegt de stichting eraan toe: ,,De heren Abdala, Yarzagaray en Jourdain zouden in een wanhopige poging de brief van de GMN-minister nogmaals kunnen gebruiken om de rechtsgang te vertragen, maar dat zal niet het door hen beoogde effect hebben om de rechtszaken in te trekken, want wat de minister van GMN voorstelt is juridisch niet mogelijk.” Zo eindigt de Financiële Administratie van Stichting BZV in liquidatie de beantwoording.