Twaalf jaar voor noodregeling tekortkomingen Ansary’s Ennia
Van onze verslaggevers
Willemstad - Bijna twaalf jaar vóórdat er daadwerkelijk bij verzekeringsgroep Ennia werd ‘ingegrepen’ door middel van de noodregeling in juli 2018, had de Centrale Bank - toen nog de Bank van de Nederlandse Antillen (BNA) - al tekortkomingen geconstateerd, waaronder een solvabiliteitstekort.
Al die tijd was de Amerikaan Hushang Ansary eigenaar van Ennia en gebeurde er niet of nauwelijks iets met de constateringen, later de waarschuwingen, en zelfs de aanstelling van ‘stille curatoren’ maakte weinig indruk, want de Ennia-top trok zich er weinig van aan.
Al een jaar na de overname van Ennia door Ansary van Delta Lloyd Antillen in mei 2005, werd bij brief van 22 augustus 2006 aan Banco di Caribe (destijds de moedermaatschappij van Ennia ) bericht dat de zaken niet op orde waren. In deze brief worden de investeringen in Stewart & Stevenson (S&S; zie kader) en SunResorts (Mullet Bay op Sint Maarten) genoemd. Dat zouden tot de noodregeling van 2018 probleemdossiers blijven en dat zijn ze tot de dag van vandaag.
Niet dat Ansary en de zijnen er zich iets van aantrokken (toen), want bij besluit van de raad van commissarissen (RvC) van Ennia Holding van 19 februari 2007 zijn alle tot op dat moment genomen investeringsbeslissingen goedgekeurd. Eveneens op 19 februari 2007 is eenzelfde besluit genomen door de RvC van Banco di Caribe. Het gaat daarbij onder meer om investeringen in - daar zijn ze weer - S&S en Mullet Bay.
Op 24 juli 2008 is door de Centrale Bank een onderzoeksrapport uitgebracht ten aanzien van Ennia Leven over de periode december 2006 tot mei 2008. Daarin is opgenomen dat de investeringen die door Ennia Holding en Ennia Investments zijn gedaan ‘niet kunnen worden meegenomen bij de beoordeling van de solvabiliteit van Ennia Leven’. De structuur is vervolgens op verzoek van de Centrale Bank gewijzigd, in die zin dat Ennia Holding de moedermaatschappij werd met de verzekeraars (Schade, Zorg en Leven) en Banco di Caribe als dochtermaatschappijen. Tevens is Ennia Investments als dochtermaatschappij van Ennia Holding opgenomen in de vennootschapsstructuur. In de hierop volgende periode zijn vanaf 2010 door zowel interne (legal counsel en interne actuaris) als externe toezichthouders (kritische) opmerkingen geplaatst over de wijze waarop en door wie binnen Ennia beslissingen worden genomen, over de zogeheten intercompany-vorderingen en onderliggende investeringen (S&S en Mullet Bay) en over de solvabiliteit.
De Centrale Bank heeft in april 2012 een onderzoeksrapport uitgebracht over Ennia Leven over de periode 2010-2012. In dit rapport wordt door de CBCS geconcludeerd dat de investeringen van Ennia Leven in strijd zijn met het (eigen) beleggingsbeleid en de beginselen van prudente beleggingen. Daarnaast is in het rapport opgenomen dat sprake is van een onacceptabel groot concentratierisico. Over de belegging door Ennia in obligaties van S&S, die 58 procent van het totaal van Ennia’s investeringen betreffen, stelt de Centrale Bank dat S&S een CCC-rating van Standard & Poor’s (S&P) heeft.
Over de rol van Ansary bij Ennia stelt de Centrale Bank dat zij afkeurend staat tegenover het feit dat Ansary zowel meerderheidsaandeelhouder is van Ennia Leven als voorzitter van de RvC en het ‘investment committee’ van Ennia Investments.
In een brief van de Centrale Bank aan Ennia Leven van 10 maart 2014 staat onder meer ‘dat er geen additionele leningen’ door Ennia Leven aan Ennia Holding of Ennia Investments mogen worden verstrekt en dat ‘de bestaande leningen op hun vervaldata niet mogen worden verlengd’. Verder is opnieuw vastgesteld dat de activa op de balans van Ennia Investments grotendeels uit beleggingen in S&S en SunResorts bestaan en dat ook daar het ‘concentratierisico’ aanwezig is. In dat kader wordt verzocht de jaarrekeningen van de betreffende vennootschappen te overleggen.
Bij brief van 25 juni 2015 van de Centrale Bank aan de verzekeraars wordt vastgesteld dat niet aan de instructies wordt voldaan en worden de instructies herhaald.
In september 2015 heeft de Centrale Bank de solvabiliteitsvereisten gewijzigd. De gewijzigde regels zijn opgenomen in de ‘General insurance annual statement composition and valuation guidelines non-life ensurance aras v 2.7.’ (General Valuation Guidelines). Gelet op de gewijzigde richtlijnen konden intercompany-vorderingen in beginsel niet langer worden meegenomen bij de berekening van de solvabiliteitsratio.
In de brief van 6 oktober 2015 van de Centrale Bank aan de verzekeraars Schade, Zorge en Leven wordt benoemd dat sprake is van een solvabiliteitstekort doordat nog steeds sprake is van een toename van het aantal niet toegestane beleggingen en vorderingen op geaffilieerde entiteiten, die door de Centrale Bank als niet toegestane activa worden aangemerkt.
De Centrale Bank schrijft in een brief van 4 augustus 2016 gericht aan de verzekeraars dat aan tien punten/aanwijzingen moet worden voldaan. In een brief van de Centrale Bank van 22 september 2016 gericht aan de verzekeraars herhaalt de CBCS bovengenoemde punten en geeft daarbij aan wat de status is.
Bij brief van de Centrale Bank van 29 september 2016 heeft de CBCS Ennia Leven aangezegd dat met ingang van 1 oktober 2016 er door de Centrale Bank twee personen als ‘stille curatoren’ worden benoemd.
Op 16 november 2016 vindt een bespreking plaats tussen de Centrale Bank en Ennia Leven.
Dan gaat het hard: op 22 juni 2018 is een overeenkomst opgesteld, getekend door Richard Gibson en Abdallah Andraous namens Ennia Investments en Ansary namens S&S. Daarin staat onder meer dat 100 miljoen dollar (van de totaal 250 miljoen dollar) wordt overgemaakt naar S&S en vanuit Ennia Investments wordt diezelfde dag het bedrag van 100 miljoen dollar overgemaakt.
Dit werkt bij de nieuwe raad van bestuur (RvB) van de CBCS als een rode lap, want op 3 juli 2018 heeft de Centrale Bank de vergunning van de verzekeraars ingetrokken. Het verzoek van de verzekeraars tot schorsing van het besluit tot intrekking is door dit gerecht afgewezen.
Bij beschikking van het gerecht van 4 juli 2018 is op verzoek van de Centrale Bank de noodregeling uitgesproken ten aanzien van Ennia. De volgende dag, op 5 juli 2018, is na het uitspreken van de noodregeling het bedrag van 100 miljoen dollar (terug)geboekt aan Ennia Leven. De helft van dit bedrag is overgemaakt vanuit S&S, de andere helft - opvallend genoeg - vanuit een privérekening van Ansary.
Wilt u het vervolg van dit artikel lezen? Neem een online abonnement op de krant.