Aandeelhouders en ex-bestuurders Ennia veroordeeld tot miljard schadevergoeding
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - ‘Ansary cum suis veroordeeld tot betaling van ruim een miljard aan schadevergoeding’ kopt de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) bijna jubelend. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordeelde partij meteen aan de uitspraak moet/zou moeten voldoen.
De kop staat boven het CBCS-persbericht dat is uitgebracht in verband met het nu al als historisch te kwalificeren vonnis in de groepsaansprakelijkheidsprocedure tegen de Amerikaanse eigenaar en enkele ex-bestuurders/commissarissen van de Curaçaose verzekeringsgroep Ennia.
Het was gisteren en is vandaag nog steeds de ‘talk of the town’. Maar wellicht ook buiten Curaçao en de Dutch Caribbean. Want het vonnis spreekt klare taal over de in de Verenigde Staten bekende 94-jarige miljardair Hushang Ansary van Iraanse afkomst; de ‘ambassador’, zoals hij zich graag laat noemen.
Ansary moet financieel wel tegen een stootje kunnen, maar dit zal bij hem toch wel als een dreun aankomen. In elk geval mentaal. Het is niet langer wat de door hem gehekelde CBCS beweert, ook niet wat advocaten tegen hem inbrengen, maar het staat nu zwart op wit in een vonnis van een onafhankelijke rechter op Curaçao, onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden.
Na een langdurig proces, dat eigenlijk al begon vóór toepassing van de noodregeling bij de Ennia-bedrijven van Ansary in juli 2018, is er dan eindelijk helderheid. Ansary cum suis zijn ‘schadeplichtig’ en dat voor, zeker vanuit een lokaal perspectief, ongekende megabedragen.
Door het gerecht is vastgesteld dat onder Ansary ‘het belang van Ennia en de polishouders niet langer centraal stond’ en dat door bestuurders en commissarissen - er zijn méér personen die in deze zaak niet zijn gedaagd, maar die wel met naam en toenaam in het vonnis worden vermeld - veelal lijdzaam toekeken. Door mensen die behoren tot de top van Curaçao (en Sint Maarten).
Ongetwijfeld zullen Ansary in Houston, zijn vennootschap Parman International, zijn dochter Nina Ansary in Los Angeles, de oud-directeuren Abdallah Andraous, Ralph Palm en Gijsbert van Doorn zich in hoger beroep verzetten, maar met dit belangrijke en uitgebreide vonnis van 88 pagina’s is wel een zeer belangrijke stap gezet.
Mogelijk dat de CBCS, die namens Ennia de rechtszaak heeft gevoerd, met deze uitspraak in de hand Ansary er - na talloze vergeefse pogingen eerder - alsnog nu wel toe kan bewegen mee te werken aan een oplossing, namelijk door het op grote schaal bijstorten van kapitaal waardoor Ennia weer financieel solvabel is.
Bij de veroordeling tot betaling van ruim een miljard aan schadevergoeding aan Ennia gaat het om een bedrag dat ze ‘samen en alles opgeteld’ dienen te voldoen. ,,Het gerecht heeft vastgesteld dat na de overname van Ennia in 2006 (door Ansary van Delta Lloyd, red.) sprake is geweest van een wijziging van het beleid en van transacties en uitgaven, die zeer nadelig waren voor Ennia”, aldus het gerecht in een toelichting aan de pers.
,,Voor zover aan gedaagden daarvan als bestuurders of toezichthouders een ernstig verwijt kan worden gemaakt, zijn zij voor de door Ennia geleden schade aansprakelijk gehouden.” Het gerecht heeft hierbij naar eigen zeggen ‘veel gewicht toegekend’ aan het feit dat Ennia een verzekeraar is en aan het belang van de (pensioen)polishouders dat Ennia ook op langere termijn aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen.
Er staan, zeker voor lokale begrippen, grote belangen op het spel. De Ennia Groep bestaat naast Ennia zelf uit Banco di Caribe (die binnenkort door de Centrale Bank wordt verkocht ten behoeve van de Ennia-polishouders) en een aantal groepsmaatschappijen. Ennia Leven, Ennia Zorg en Ennia Schade vormen samen de ‘verzekeraars’. De verzekeraars hebben ongeveer 50.000 polishouders, van wie 30.000 pensioenpolishouders. In 2018 bedienden de verzekeraars 50 procent van de verzekeringsmarkt op Curaçao, Sint Maarten, Aruba en Bonaire en 80 procent van de private pensioenmarkt op Curaçao.
Dat betekent dat veel mensen voor hun uitkering(en) afhankelijk zijn van deze verzekeraars. ,,De verzekeraars dienen er dus voor zorg te dragen dat zowel voor de korte termijn (liquiditeit) als voor de lange termijn (solvabiliteit) voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om verzekerde uitkeringen te kunnen doen.”
‘Ansary c.s. schadeplichtig’
Dit megaproces volgde op de intrekking van de verzekeraarsvergunning van Ennia door de Centrale Bank in juli 2018 en het kort daarop uitspreken van de noodregeling. De CBCS staat sindsdien aan het roer bij Ennia. In deze zaak spreekt Ennia/CBCS een aantal van haar (voormalige) bestuurders, commissarissen en aandeelhouders aan tot schadevergoeding, door Ennia begroot op ruim 1,1 miljard gulden.
Volgens Ennia/CBCS is sprake geweest van onrechtmatig handelen (in groepsverband), onbehoorlijk bestuur en onbehoorlijk toezicht, waarbij gedaagden de belangen van Ennia en haar polishouders hebben geschaad en andere (eigen) belangen voorop hebben gesteld. Gedaagden hebben bestreden dat daarvan sprake is geweest en de door Ennia aan hen gemaakte verwijten weersproken. Maar het gerecht gaat daar dus niet in mee en oordeelt in het voordeel van Ennia en de CBCS en in het nadeel van Ansary en de zijnen.
Een bijzonderheid aan deze zaak is dat, zoals ook door Ansary zelf is benadrukt, het in wezen een procedure betreft waarin Ansary’s eigen vennootschappen Ansary aanspreken tot schadevergoeding en dat ten laste van Ansary toe te wijzen schadevergoedingsbedragen ten goede komen aan diezelfde Ennia-vennootschappen, maar met het doel deze verzekeraars weer financieel gezond te maken en dat in het belang van de polishouders.
In circa dertig bladzijden van het vonnis zijn de feiten vastgesteld op grond waarvan het gerecht tot het oordeel is gekomen dat gedaagden (Ansary cum suis) Ennia ‘schade hebben toegebracht’ en dat zij jegens Ennia ‘schadeplichtig zijn’. Vastgesteld is vervolgens dat de vennootschapsstructuur en het beleggingsbeleid van Ennia na de overname door Ansary zodanig zijn gewijzigd, dat het belang van Ennia en de polishouders dus niet langer centraal stond.
,,Er is in belangrijke mate niet voldaan aan de bijzondere zorgplicht die geldt voor bestuurders en toezichthouders van een (levens)verzekeraar, zulks in weerwil van zeer kritische observaties vanuit de eigen gelederen en herhaalde waarschuwingen en aansporingen van toezichthouder de Centrale Bank.”
De specifieke door Ennia/CBCS aan gedaagden gemaakte verwijten - in de kern steeds neerkomend op het bewerkstelligen of toelaten van onttrekkingen aan het vermogen van Ennia waarvoor een redelijke, zakelijke grond ontbrak - zijn ‘deels gegrond’, aldus de rechter.
In het bijzonder de gang van zaken rond de investeringen van Ennia in Stewart & Stevenson (S&S) is voor Ennia ‘zeer nadelig geweest’, nu de daarmee te behalen resultaten goeddeels - tot een bedrag van 743,94 miljoen gulden - zijn overgeheveld naar (andere entiteiten van) Ansary en Nina Ansary.
Ook ‘terecht zijn de verwijten’ van Ennia/CBCS inzake (dividend)uitkeringen en inzake excessieve en onzakelijke uitgaven aan onder meer donaties, beloning commissarissen, privévliegtuigen en vergoedingen aan niet voor Ennia werkzame personen. Het vonnis noemt daarbij namen van ex-commissarissen, onder wie vooraanstaande personen in de gemeenschap.
,,De verweren van gedaagden, waaronder hun beroep op verjaring en decharge, slagen op deze punten niet”, schrijft de rechter. ,,De vraag naar de aansprakelijkheid van gedaagden is steeds beoordeeld op basis van ieders formele verantwoordelijkheid en ieders eigen gedragingen of nalaten.”
Zij zijn hoofdelijk aansprakelijk gesteld. Hoofdelijk aansprakelijk houdt in dat iemand persoonlijk kan worden gedwongen om een verplichting na te komen. Dat houdt in: hij kan gedwongen worden om de gehele verplichting na te komen, ondanks dat er wellicht nog andere schuldenaren zijn. Degene die hoofdelijk aansprakelijk wordt gehouden, krijgt daardoor wel een regresrecht op de andere schuldenaren - hij kan hun deel van de schuld terugvorderen.