JCC: Juist oog voor kleinschaligheid
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het project The Wharf is zo goed mogelijk afgestemd op de omgeving. Met de gekozen architectuur wordt de kleinschaligheid van het gebied juist onderstreept.
Dat brengt advocatenkantoor HBN Law & Tax op 4 mei 2021 naar voren namens derde-belanghebbende projectontwikkelaar JCC Development in de zaak van Fundashon Pro Monumento (ProMo) tegen de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP). JCC bestrijdt de kritiek van ProMo dat voor de wijk typische kleinschaligheid met het complex wordt weggenomen. ,,De lagere units zijn achter de woongebouwen geplaatst, hetgeen juist de kleinschaligheid onderstreept.” Wat betreft de architectuur, een ontwerp van Heren2 Caribbean, ‘heeft JCC al het mogelijke toegepast om het project zo goed mogelijk in de omgeving in te passen’. Daarbij is extra aandacht gegeven aan de overgang ‘tussen de woongebouwen en het achterliggende gebied met lagere bebouwing aan de Scharloo-zijde’. Zo is gekozen voor brede openingen tussen de drie gebouwen ‘zodat de achterliggende bebouwing zelfs aan de Otrobandazijde zichtbaar is’. Dat was voorheen niet het geval. De projectontwikkelaar wijst erop dat de kade waarop The Wharf wordt gebouwd ‘geen plaats is met een historisch, beschermenswaardig en herkenbaar bebouwingspatroon, afgewisseld door straten en pleinen’. Daar was een terrein met loodsen ‘die op geen enkele manier bijdroegen aan het stadsgezicht’. Het project doet dan ook geen afbreuk aan de bebouwingsindeling in de oude situatie. ,,Integendeel, er is juist voor gezorgd dat de blokken in harmonie zijn met de bouwwerken aan de overzijde en met de rooilijnen.”
JCC verwijst naar het positieve advies van de uitvoeringsorganisatie Ruimtelijke Ordening en Planning (ROP), waaruit blijkt dat aan de betreffende artikelen in de bouwverordening en het eilandelijk ontwikkelingsplan (EOP) is voldaan. In de brief van 12 juli 2019 aan toenmalig VVRP-minister Zita Jesus-Leito (PAR) concludeert ROP inderdaad dat er ‘geen onoverkomenlijke bezwaren’ zijn tegen het bouwplan. Daarbij is ook gekeken naar perceelindeling, bouwhoogte, gevelbreedte, gevelindeling, bouwmaterialen en dakvorm. In geval een ‘onevenredige verstoring van het te beschermen stadsaanzicht’ kan worden uitgesloten, bestaat er als uitvlucht de afwijkingsmogelijkheid. JCC betwijfelt of de VVRP-minister daarvan gebruik heeft moeten maken. Want ‘als er al sprake is van overschrijding van de bouwhoogte, dan betreft dat het zuidelijke gebouw ten opzichte van het Douanegebouw’ in Punda. Dat heeft te maken met het penthouse. Maar die toplaag op het gebouw ‘is zodanig geplaatst dat de dakrand binnen de contouren van de denkbeeldige schuine kap blijft’. Het penthouse zelf is niet te zien vanaf de kade en valt ook niet op vanwege de donkere kleur, maar brengt ‘een esthetische variatie aan in de gebouwenreeks wat betreft dakhoogte’. Kortom The Wharf past prima bij de omgeving van Scharloo. Sterker nog: ,,Met de sloop van de loodsen en de bouw van het project wordt de binnenstad nieuw leven ingeblazen. De kade wordt ‘als het ware teruggegeven aan de stad’, want die is nu nog afgesloten, maar straks een openbaar toegankelijk gebied.
Overigens wijdt HBN Law de eerste zes van de achttien pagina’s van de ‘schriftuur derde belanghebbende’ aan het feit dat ProMo eenvoudigweg te laat in beroep is gegaan. De beroepstermijn was al verlopen. De stichting had via de media, maar ook op de website van de VVRP, op tijd kennis kunnen nemen van de plannen. ,,Bewoners en stakeholders zijn bovendien voor een bewonersbijeenkomst uitgenodigd”, voert LCC aan. Die had ProMo ook bij kunnen wonen als zij ‘oprecht belangstelling had de belangen van de binnenstad te bewaken’. Ook had de stichting eerder aan de bel kunnen trekken nadat het project openbaar werd.