Natuurorganisaties tegen door Staten aangenomen landsverordening
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Zijn er gronden om de beroepen van overheidsstichting Carmabi en Amigu di Tera (en consorten) gegrond te verklaren en daarmee de al een paar jaar geleden door de Staten aangenomen Landsverordening herziening Oostpunt te vernietigen?
Gisteren behandelde het LAR-gerecht, de bestuursrechter, twee beroepen tegen de vaststelling van de Landsverordening tot wijziging van het Eilandelijk Ontwikkelingsplan Curaçao (EOP), namelijk de ‘herziening Oostpunt’.
Het betreft een zaak van Carmabi (de deels door de overheid gesubsidieerde Caribbean Research & Management of Biodiversity Foundation) alsmede de vereniging Sociedat Amigu di Tera; de stichtingen Fundashon Pro Monumento, Curaçao Footprint Foundation en Fundashon Defensa Ambiental; de eenmanszaak Green Force; en de burger Adriaan van der Hoeven enerzijds tegen anderzijds het Land Curaçao en de Staten van Curaçao, waarbij als derde-belanghebbende is aangemerkt de familie Maal, eigenaar van Oostpunt.
Voor laatstgenoemde is het duidelijk: Willy Maal wenst op te merken dat de beroepen van Carmabi en Amigu di Tera c.s. ‘ongegrond moeten worden verklaard’. Onder deze omstandigheden is er naar zijn stellige mening geen enkele aanleiding om de landsverordening - al dan niet partieel - te vernietigen. ,,De beroepen dienen te worden afgewezen.”
Het betreft een procedure over de Landsverordening herziening Oostpunt van 2017. Het Hof heeft eerder bepaald dat tegen die landsverordening beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter. De landsverordening maakt het mogelijk om het gebied Oostpunt, dat eigendom is van de Erven Maal, deels te ontwikkelen. De landsverordening zelf werd in december 2016 met bijna-unanimiteit in de Staten aangenomen.
Verschillende natuur- en milieuorganisaties hebben beroep ingesteld tegen de landsverordening. Zij maken zich zorgen omdat het ontwikkelen van (delen van) de gebieden gevolgen kan hebben voor de tot nu toe vrijwel onaangetaste flora en fauna.
,,De bestuursrechter zal moeten beoordelen of het toestaan van ruimtelijke ontwikkeling van Oostpunt strijd oplevert met de grondrechten genoemd in artikelen 3 tot en met 21 van de Staatsregeling van Curaçao of een dwingende verdragsbepaling”, licht advocaat Arndt van Hoof toe.
Zijn kantoor stond tot voor kort regering en Staten bij, maar door geldtekort en strikte budgettaire maatregelen doet de overheid het vervolg van de zaak nu zelf. ,,In de Landsverordening herziening Oostpunt zijn bepalingen opgenomen ter bescherming en behoud van het mariene milieu en van de natuurwaarde op land. De landsverordening zelf levert zo geen strijd op met grondrechten of verdragsverplichtingen.”
Amigu di Tera: Handige manipulatie
Achim Henriquez treedt op voor Amigu di Tera: ,,Voorop wordt gesteld dat er vijf jaren zijn verstreken voordat dit beroep is behandeld. In die periode is er uiteraard het een en ander gebeurd, dat van belang is voor deze zaak.”
Zijn cliënten menen dat hun bezwaren ‘terecht zijn’ en dat ‘door handige manipulatie’ aan hen het recht is ontnomen hun bezwaren te effectueren in een eerder stadium. Daarmee wordt gedoeld op het feit dat het ontwerp herziening ‘snel door de betreffende minister naar de Staten is gebracht ter vaststelling’, waardoor destijds het Hof zich - na de mondelinge behandeling en toen de zaak reeds voor uitspraak was verwezen - daags voor die uitspraak geconfronteerd zag met een ‘fait accompli’.
,,Is het Eilandelijk Ontwikkelingsplan (EOP) - en dientengevolge iedere herziening ervan - een landsbesluit houdende algemene maatregelen (Lbham) of is het een landsverordening?” aldus de raadsman van de natuurorganisaties.
Voor cliënten is van eminent belang dat het gerecht zich ondubbelzinnig uitlaat en zulks ook motiveert, of het EOP - en dus ook de herziening ervan - als een Lbham dient te gelden of als een landsverordening. Of anders gezegd, of het oordeel van het gerecht in de HNO-zaak (Hospital Nobo Otrobanda) en in de Wechi-zaak moet worden gevolgd, of het oordeel van het Hof in de HNO-zaak.
Amigu di Tera meent dat het oordeel van het Hof ‘onjuist is’ en begrijpt dat dit een zaak is die uiteindelijk weer bij het Hof terecht zal komen voor een nader oordeel.
Volgens Maal komt het betoog van Amigu di Tera er feitelijk op neer dat men pas een definitief standpunt wenst in te nemen wanneer de nodige informatie daartoe vergaard is. Amigu di Tera c.s. stelt dat het ‘Oostpunt-dossier’ niet compleet is en wenst daarbij geen gebruik te maken van de meer gangbare procedure op basis van de Landsverordening openbaarheid van bestuur (LOB).
De inhoud van het beroep van Carmabi betreft de door Carmabi opgeworpen strijdigheid van zowel de totstandkoming als het resultaat van de landsverordening met de wet; de Landsverordening grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning (LGRO), de Eilandsverordening ruimtelijke ontwikkelingsplanning Curaçao (EROC) en het Eilandelijk Ontwikkelingsplan Curaçao (EOP), de Staatsregeling van Curaçao en diverse internationale milieugeoriënteerde verdragen.
,,Het eerste gedeelte van het beroepschrift bevat - wellicht wat oneerbiedig gezegd - zeventien pagina’s lang ‘geklaag’ wat betreft de totstandkoming van de procedure voorafgaand aan de landsverordening”, aldus de advocaten van Maal. Dit valt echter ‘buiten het beoordelingskader van deze procedure’.
‘Nog altijd vergunning nodig’
De nota van toelichting bij het Landsbesluit SPAW-gebied I (Specially Protected Areas and Wildlife) legt uit, aldus advocaat Van Hoof: ,,In de bepalingen van de Landsverordening tot wijziging van het Eilandelijk Ontwikkelingsplan herziening Oostpunt is bij de ontwikkeling van de gronden te Oostpunt opgenomen dat passende voorwaarden worden gesteld en passende maatregelen worden getroffen die waarborgen dat er sprake is van een daadwerkelijke en effectieve bescherming van het mariene milieu en die waarborgen dat verontreiniging van het kustgebied en het zeewater als gevolg van bouwactiviteiten of van die activiteiten in de vorm van gebruik na realisatie van de bouwwerkzaamheden wordt voorkomen, zulks in overeenstemming met de eisen die voortvloeien uit regelgeving en internationale verdragen.”
Het toetsingsmoment is dus uitgesteld, legt de jurist uit. ,,De landsverordening maakt ontwikkeling van het gebied mogelijk, maar voor daadwerkelijk voorgenomen ontwikkelingen moet nog altijd een vergunning worden aangevraagd. De landsverordening zelf vergunt immers niet direct enige ontwikkeling. Bij die latere toetsing van werkelijke vergunningsaanvragen zal dan bekeken moeten worden of er voldoende rekening is gehouden met het milieu.”
In de Landsverordening tot wijziging van het Eilandelijk Ontwikkelingsplan (herziening Oostpunt) zijn de ‘watersheds’ en de gebieden waarin mangroves voorkomen al aangewezen als conserveringsgebied, vervolgt Van Hoof.