Wettelijke grond opeisen overreserves?
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Donderdag 23 september staat een zaak op de rol van de rechtbank, die draait om een principiële kwestie: kan de overheid aanspraak maken op ‘overreserves’ van een overheidsstichting? Het gaat om 15 miljoen gulden die het Land via de Ontvanger vordert bij de Stichting Kadaster en Openbare Registers.
Eind april 2020 oordeelt de rechter in een kort geding dat de Ontvanger geen aanspraak kan maken op de 15 miljoen gulden die deze meent tegoed te hebben van de overheidsstichting. Zowel een wettelijke grondslag als de bevoegdheid ontbreekt voor afdwingen van betaling met een dwangschrift en vorderingen bij de bank. De minister van Financiën, in die periode Kenneth Gijsbertha (MAN), heeft het geld dan hard nodig in aanvulling op de noodsteun van Nederland. Het kabinet-Rhuggenaath wil zelf 184 miljoen gulden inbrengen om de ergste nood ten gevolge van de coronacrisis te bestrijden, merendeels met de uitgifte van een obligatielening van honderd miljoen, maar daarnaast met bijdragen van verschillende overheidsinstanties. Het is een tegenslag dat de vijftien miljoen van het Kadaster wegvalt.
Deze week staan partijen opnieuw tegenover elkaar vanwege dezelfde kwestie, maar nu in de bodemzaak. Ook de huidige regering-Pisas en haar minister van Financiën Javier Silvania (MFK) kunnen het geld goed gebruiken om de overheidskas aan te vullen. Kern van het geschil is onveranderd dat de Ontvanger op instructie van het Land heeft geprobeerd vijftien miljoen gulden te incasseren via de bankrekeningen van het Kadaster. In het kort geding voerden Land en Ontvanger destijds aan dat er wel degelijk grond bestond voor de vordering vanwege ‘overreserves’. Het Kadaster bestrijdt dat het de Ontvanger vijftien miljoen schuldig is.
Alles draait om twee regeringsbesluiten in 2012 waarmee zou zijn bepaald dat de stichting acht miljoen gulden uit haar reserves aan het Land moet afdragen. Het bestuur van het Kadaster weigert van meet af aan, vanuit de gedachte dat geen uitkeringen mogen worden gedaan aan de oprichter van de stichting, namelijk het Land. Maar in juli 2018 ligt dan toch een factuur op de stoep van het Kadaster ten bedrage van vijftien miljoen gulden met als omschrijving ‘overreserves’. In het kort geding oordeelde de rechter vorig jaar april dat, zelfs als de stichting het bedrag inderdaad verschuldigd zou zijn en de gestuurde factuur rechtskracht zou hebben, dat de Ontvanger ‘niet de bevoegdheid geeft de desbetreffende schuld te incasseren door middel van een dwangschrift en vorderingen aan de banken’. Volgens het Gerecht in eerste aanleg is er geen sprake van een belastingschuld of een soortgelijke heffing en gaat het ook niet ‘om de inning van door afnemers van kadasterdiensten onbetaald gelaten retributies’.
De vraag is hoe de rechter in de bodemzaak dit ziet en of dit de weg opent om meer overheidsentiteiten te laten bijdragen aan de overheidskas. Zoals deze krant in de editie van vrijdag 17 september al berichtte zijn er ook plannen om dat mogelijk te maken met een ministeriële regeling of noodwet. Dat staat in de Nota van Financiën van het kabinet-Pisas (MFK/PNP) bij de ontwerplandsbegroting 2022 als een van de maatregelen om de overheid te voorzien van meer cashmiddelen.