Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Premier Gilmar Pisas (MFK) sprak tijdens een ingelaste persconferentie over de noodzaak van Nederlandse financiële steun, want zonder dat geld - zo zei hij - zou onder meer de onderstand voor 15.000 personen in gevaar komen.
Mogelijk speelden de spanningen van de laatste tijd en de tijdsdruk waaronder gereageerd moest worden op de gebeurtenissen rond de Rijkswet Coho in de Rijksministerraad (RMR) vrijdag in Den Haag een rol.
Met een bevolking van 156.000 inwoners (een cijfer waar de regering officieel mee rekent) - baby’s en gepensioneerden meegeteld - zou dat neerkomen op circa 10 procent van de bevolking, die op het absolute minimum zitten en die dus niet in staat zijn om zelf in hun eigen bestaan te voorzien zonder deze inkomensondersteuning van de overheid.
De hoeveelheid mensen die werkelijk afhankelijk zijn van een onderstandsuitkering is nog altijd erg veel en ook gestegen sinds de coronacrisis vanaf maart 2020, maar - gelukkig - geen 15.000. In werkelijkheid gaat het om zo’n 8.000 mensen. Volgens de stand op 16 augustus 2021 zijn er 8.140 personen die op Curaçao onderstand ontvangen. Die cijfers waren een paar dagen eerder, in antwoord op Statenvragen, bekendgemaakt door Pisas’ collegaminister Ruthmilda Larmonie-Cecilia (PNP) van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW) en onder meer door deze krant gepubliceerd.
Het betreft dus ongeveer de helft van het aantal dat de regeringsleider vrijdag noemde. Navraag door het Antilliaans Dagblad leert dat een nadere duiding van de meest actuele cijfers het volgende weergeeft: er zijn momenteel 8.041 mensen die een onderstandsuitkering ontvangen. Hiervan krijgen 7.495 ook nog een weerbaarheidsuitkering (‘karchi di sostén’ ook wel ‘karchi di kuminda’). Daarnaast ontvangen 4.053 personen - die géén onderstand krijgen - eveneens een weerbaarheidsuitkering. Dus in totaal ontvangen 7.495 plus 4.053 is alles bij elkaar 11.548 een weerbaarheidsuitkering. Daarnaast krijgen een totaal van 1.546 personen een baanverliezersuitkering (‘sostén laboral’).