Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Berekend tot aan de veiling van de ruim 850.000 vaten aan olieproducten die vrijdag zou plaatsvinden - maar op last van de rechter met minimaal tien dagen is aangehouden - bedraagt de vordering van CRU/RdK op Isla/PdVSA 39,5 miljoen gulden aan opslagkosten.
De openbare verkoop vindt plaats op grond van het vonnis van 10 december 2020 van het gerecht op Curaçao tussen Refineria Isla Curaçao als gedaagde en Curaçao Refinery Utilities (CRU), dochterbedrijf van overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK), als eiser.
Op 29 april 2021 werd executoriaal beslag gelegd ten laste van Isla, dochtermaatschappij van het Venezolaanse staatsolieconcern PdVSA, voor 11 miljoen gulden - bij wijze van voorschot - te vermeerderen met 99.000 gulden per dag vanaf 16 augustus 2020 tot aan de dag waarop de olieproducten van Isla uit de opslag van CRU zijn verwijderd.
Als er één ding opvalt aan deze zaak is dat het gaat om aanzienlijke hoeveelheden en hoge bedragen. Grote belangen dus, met ook veel internationale spelers. Zo werd de voor vrijdag geplande veiling uitgesteld op aandringen van MCC Group, die optreedt namens MCC Petroleum DMCC gevestigd in Dubai, de Verenigde Arabische Emiraten. Deze laatste heeft ten laste van PdVSA in Venezuela beslag gelegd op de olie(producten).
Deze producten zijn opgeslagen in verschillende tanks bij de raffinaderij te Emmastad en de olieterminal bij Bullenbaai. Ze bestaan uit olieproducten van verschillende soort, kwaliteit en veelal kleine hoeveelheden en zijn in zoverre niet courant verhandelbaar. De producten behoren verder toe aan ‘een entiteit die gesanctioneerd is door de Verenigde Staten’, doelend op PdVSA in Venezuela, dat wordt geregeerd door president Nicolás Maduro.
Die 39,5 miljoen aan opslagkosten blijkt de reden te zijn dat de veiling niet doorging. MCC had in kort geding gesteld dat in de veilingvoorwaarden ten onrechte door CRU was opgenomen dat de koper bij de bepaling van zijn bod rekening diende te houden met de opslagkosten; die moeten voldaan worden om de olieproducten uit de opslag te krijgen.
Deze klacht was terecht, aldus de rechter, omdat een dergelijke waarschuwing niet thuishoort in een executoriale verkoop. CRU kan na de veiling geen zogeheten retentierecht tegen de koper uitoefenen voor zijn oude restantvordering voor opslagkosten. Dus de waarschuwing dat de veilingkoper naast de koopsom zich met CRU zou moeten verstaan en minimaal 39 miljoen aan CRU moet betalen, was niet op haar plaats.
CRU heeft dat zelf ook ingezien en de veilingvoorwaarden te elfder ure gecorrigeerd en aangepast. Toch ging veiling niet door, maar is er een ‘pauze’ van minimaal tien dagen.
‘Veel te hoog bewaarloon’
Naar het oordeel van MCC heeft CRU overigens weliswaar een vonnis gehaald tegen Isla voor de opslagkosten, maar heeft deze dochter van RdK ‘een veel te hoog bewaarloon gevorderd’ en - zo meent de advocaat van MCC - ‘niets gedaan om de bewaarkosten te beperken door consolidatie’.
Deze raadsman meent dat als CRU de goederen zou hebben geconsolideerd, ze in tien tanks zouden hebben gepast in plaats van in de huidige 88 tanks waar het bewaarloon op is afgestemd.
Het is onduidelijk of deze stelling van de MCC-advocaat juist is. Feit is in elk geval dat de veilingvoorwaarden niet minder dan circa 75 verschillende soorten olieproducten vermelden; de hoeveelheid vaten, het type product en het tanknummer waarin deze zijn opgeslagen.
De Curaçaose gemachtigde van MCC merkt verder op dat CRU in kort geding 40 dollarcent per vat aan opslagkosten vorderde en een voorschot van 25 dollarcent kreeg toegewezen, maar dat MCC een daadwerkelijk contract van CRU heeft gezien waaruit blijkt dat CRU een commercieel tarief van 18 dollarcent in rekening brengt.
CRU executeert, blijkens de veilingvoorwaarden, ruwe olie stellende dat deze van Isla zou zijn. Maar Isla handelt zelf niet in ruwe olie, aldus MCC. Alle ruwe olie is eigendom van PdVSA. Dat zou Isla tijdens een kort geding op 2 maart tegen MCC hebben verklaard.
MCC Group en CRU/RdK liggen elkaar al een tijd flink dwars, blijkt uit correspondentie waar deze krant over beschikt. Zo trof het door MCC gelegde beslag niet alleen zaken die Isla toebehoren, maar ook die van RdK en zelfs andere derden, zoals overheids-nv Curoil. Onrechtmatig en het gevolg, aldus de advocaat van RdK/CRU, van ‘een uiterst knullig verzoekschrift’ tot het verkrijgen van verlof, MCC aan te rekenen.
Door het beslag op de zaken van RdK, met name die welke zich bevinden in de terminal te Bullenbaai, verhindert de overheids-nv de verkoop hiervan. En de schade hiervan kan enorm zijn. Het beslag van MCC ter zake zaken van derden, zoals die van Curoil bij de raffinaderij te Emmastad, brengt de brandstofvoorziening op Curaçao in gevaar.
Voorlopig is de miljoenenveiling door de rechter aangehouden. De mogelijk door CRU veroorzaakte verwarring over de veilingvoorwaarden kan worden weggenomen ‘met wellicht een gunstig resultaat op de veilingopbrengst’. Aldus de rechter. ,,Er bestaat geen aanleiding MCC te laten betalen voor de extra (opslag)kosten die hiermee voor CRU gemoeid zijn.”
De overige door MCC tegen de veiling aangevoerde bezwaren moeten worden verworpen, meldt het vonnis. Op CRU rust geen plicht om meer ruchtbaarheid aan de veiling te geven dan door de wet voorgeschreven. Desgewenst kunnen ook MCC en Isla zelf publiekelijk aandacht vragen voor de veiling, aldus de rechter.
Evenmin rust op CRU de verplichting jegens Isla of andere beslagleggers om de olie in losse kavels te verkopen; om de Ofac-licentie (Office of Foreign Assets Control van de VS) aan te vragen ter ondervanging van de sancties ten aanzien van Venezuela; of om nader onderzoek te doen naar de exacte hoeveelheden van de te veilen olie. ,,Voor MCC’s stelling dat de olie niet van Isla maar van PdVSA zou zijn, hetgeen CRU en Isla tegenspreken, bestaan geen aanwijzingen.”