PAR en MAN halveren; MFK en PNP in ‘poll’ aan kop
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Volgens een peiling die Kenniscentrum /UDC in opdracht van het Antilliaans Dagblad en de krant Èxtra heeft gehouden, gaat de huidige regeringscoalitie - PAR en MAN - onderuit; samen komen ze flink tekort om opnieuw een meerderheid te vormen.
Dat blijkt uit een onderzoek gehouden in de periode tussen 1 en 10 maart. De échte ‘peiling’ wordt aanstaande vrijdag gehouden tijdens de Curaçaose Statenverkiezingen op 19 maart.
Behalve het forse verlies van de zittende regeringspartijen PAR en MAN, is de winst van de bestaande oppositiepartij MFK en ook van de al enige tijd niet meer in het parlement vertegenwoordigde PNP het meest opvallende van de opiniepeiling ‘naar het mogelijk kiesgedrag van stemmers op Curaçao”, aldus Kenniscentrum Curaçao, onderdeel van de University of the Dutch Caribbean (UDC).
Het onderzoek is verricht onder stemgerechtigden op Curaçao. Aan 1.607 kiezers is gedurende de eerste tien dagen van deze maand onder andere gevraagd wat ze bij de vorige verkiezingen hebben gestemd en op welke partij ze gaan stemmen op 19 maart. Daarnaast is gevraagd in welke politieke leiders ze vertrouwen hebben. Maar liefst 81 procent van de kiesgerechtigden zegt te gaan stemmen op 19 maart, dit is een hoger percentage dan normaal in dit soort onderzoek. De rest zegt niet te gaan stemmen.
Een vrij grote groep respondenten geeft aan ‘niet te willen zeggen’ op wie ze gaan stemmen, namelijk 38 procent. Dus bijna 4 op de 10 personen gaf Kenniscentrum/UDC geen antwoord op deze vraag. Van de respondenten die in de peiling hun stem wel kenbaar hebben gemaakt zegt 26 procent op de MFK (van Gilmar ‘Pik’ Pisas, opvolger van de veroordeelde Gerrit Schotte) te stemmen; en 18 procent op de PNP (van Ruthmilda ‘Mimi’ Larmonie-Cecilia, voorheen kandidaat en minister voor Pueblo Soberano van wijlen Helmin Wiels).
De twee regeringspartijen PAR (van premier Eugene Rhuggenaath) en MAN (met Steven Martina, de huidige minister van Economische Ontwikkeling, als voorman) ‘verliezen veel stemmen’, aldus de onderzoekers: ,,Maar 9 procent respectievelijk 8 procent zegt op hen te gaan stemmen.” Van de nieuwe partijen scoren UKPK (Un Kambio pa Kòrsou van Raichel Sintjacoba) en KEM (Kòrsou Esun Mihó, met Michelangelo ‘Low’ Martines als lijsttrekker en voormalig FOL-politicus Anthony Godett als nummer twee op de lijst) het hoogst, met 9 procent respectievelijk 8 procent van de stemmen.
,,Alle andere partijen scoren 4 procent of minder en dat zou betekenen dat ze niet (terug)komen in de Staten na 19 maart”, aldus Kenniscentrum in een toelichting. Doordat partijen relatief gezien een groot aantal stemmen halen, heeft dit ook invloed op de te verdelen zogeheten ‘restzetels’, aldus het onderzoek.
Met deze uitslag van de peiling zou MFK 7 zetels behalen; PNP 5 zetels; PAR 3 zetels; en MAN, UKPK en KEM ieder 2 zetels. Bij elkaar 21 Statenzetels. Als dit ook de werkelijke uitslag zou worden komende vrijdag, zou dat betekenen dat de coalitie PAR-MAN méér dan halveert, van de huidige 11 zetels (6 PAR en 5 MAN) tot samen nog slechts 5 parlementszetels. Dat zou dan een ‘afstraffing’ betekenen.
MFK zou in dit scenario groeien van de huidige 5 naar 7 zetels. En PNP zou als herboren partij niet alleen weer na een paar jaar terugkeren in de Staten, maar in één klap van 0 naar 6 zetels klimmen. Hiermee zou er een nieuwe wind gaan waaien in het Curaçaose parlement, zeker ook met de nieuwkomers UKPK en KEM.
De andere nieuwe partij, Vishon (van Miles Mercera), zou met 4 procent onvoldoende aanhang hebben. Dat geldt ook voor PIN (van oud-minister Suzy Camelia-Römer) met eveneens 4 procent. KdNT (van Amparo Dos Santos) en TPK (Rennox Calmes) zouden blijven steken op 3 procent. Kumun (Luigi Faneyte), DP (Elsa Rozendal) en MKP (René Rosalia) zouden niet boven de 2 procent uitkomen. PS (opgericht door Helmin Wiels, met oud-premier Bernard ‘Ben’ Whiteman als lijsttrekker) zou op 1 procent uitkomen. En MP (van Statenlid Marilyn Blankhart-Moses) zou daar zelfs onder uitkomen.
Op de vraag van Kenniscentrum Curaçao/UDC in welke politiek leider men het meeste vertrouwen heeft, komt Pisas van MFK als ‘meest vertrouwenwekkend’ uit de bus (19 procent) met vlak daarna Larmonie-Cecilia van PNP (13 procent). De huidige minister-president, Rhuggenaath van PAR, scoort 8 procent en komt daarmee uit op de derde plek. Gevolgd door nieuwkomer Sintjacoba van UKPK met 6 procent; Martina van MAN met 5 procent; nieuwkomer Martines van KEM met 4 procent; Camelia-Römer van PIN met 3 procent. Mercera van Vishon scoort eveneens 3 procent; Calmes van TPK geniet het vertrouwen van 2 procent; Dos Santos van KdNT eveneens 2 procent; Faneyte van Kumum krijgt van 1 procent van de respondenten het vertrouwen; evenals Rozendal van DP; en Rosalia van MKP. Whiteman van Soberano en Moses van MP scoren minder.
Overigens wil 48 procent niet zeggen in welke politicus men vertrouwen heeft. En 30 procent van de respondenten die een menig uitspreekt zegt in geen enkele politicus vertrouwen te hebben. Aldus Kenniscentrum onder leiding van hoofdonderzoeker Cyriel van der Vegt. Van de 1.607 respondenten heeft 81 procent aangegeven dat ze de komende verkiezingen gaan stemmen. ,,Dit is een relatief hoog percentage, dus zou er op kunnen duiden dat de verkiezingen leven onder de bevolking”, zo interpreteert hij deze uitkomst. Van deze 1.607 gaan er 298 niet stemmen, 699 geven antwoord op de vraag in verband met de opiniepeiling, maar 610 willen er niets over loslaten omdat hun stem ‘vertrouwelijk’ is. Bijna 47 procent - en daarmee bijna de helft - zegt het dus niet.
Opzet peiling
Doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de opinie van de Curaçaose bevolking met betrekking tot de Statenverkiezingen van 19 maart aanstaande. Gekozen is voor een kwantitatief onderzoek waarbij op een representatieve wijze aselect een steekproef is getrokken.
In de periode van 1 tot 10 maart 2021 zijn 1.607 stemgerechtigden op Curaçao telefonisch via vaste en mobiele nummers benaderd met een vragenlijst. De vragen gingen over het stemgedrag en populariteit van politici. Ook is aan iedereen gevraagd op welke partij men de laatste verkiezingen heeft gestemd en waarop men bij de komende verkiezingen gaat stemmen. Daarnaast is van iedere respondent geslacht, leeftijd en opleidingen genoteerd. Dat laatste is ook belangrijk voor de representativiteit van de steekproef. De resultaten kennen een foutenmarge van plus of min 3 procent met een betrouwbaarheidsinterval van 95 procent.
Het onderzoek is uitgevoerd door Kenniscentrum Curaçao. Het Kenniscentrum is een onderdeel van UDC en gericht op het uitvoeren van verantwoord en gedegen onderzoek. Bij de onderzoeken worden studenten betrokken met het oog op het aanleren van onderzoekvaardigheden en het verrichten van analyses over uiteenlopende onderwerpen. ,,Ter volledigheid melden we hier dat het Kenniscentrum niet gelieerd is aan een politieke partij of belangengroepering op het eiland”, aldus de onderzoekers.
Het onderzoek is gedaan onder 1.607 personen (steekproefgrootte). Kenniscentrum legt uit: Wanneer daar de beschrijvende statistiek op los wordt gelaten, komt men bij een betrouwbaarheidsniveau van 95 procent op een gemiddelde nauwkeurigheidsmarge van circa 3 procent. ,,Dat betekent dat als we de steekproef honderd keer zouden uitvoeren er 95 keer getallen uitkomen die liggen tussen P+3% en P-3%, waarbij P de berekende fractie is (in procenten).”
Representativiteit betekent in welke mate de (aselecte) steekproef een afspiegeling is van de gehele onderzoekspopulatie (stemgerechtigden voor de verkiezingen). De cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CSB) geven het meest betrouwbare beeld voor die populatie; gebruikelijk is om representativiteit vast te stellen aan de hand van geslacht en leeftijd.
Kanttekeningen bij ‘polls’ op Curaçao
Het voorspellend vermogen van lokale ‘polls’ is niet groot, betoogde onderzoeker Rob van den Bergh al eens eerder. Het probleem met verkiezingspeilingen is volgens hem enerzijds de zwevende kiezer en anderzijds de angst onder de kiezer.
,,Rechttoe, rechtaan verkiezingsonderzoek geeft doorgaans een onbetrouwbaar beeld als er veel zwevende kiezers zijn. Het is een illusie te veronderstellen dat de zwevende kiezers precies hetzelfde stemgedrag vertonen als de kiezers die hun partijvoorkeur wel uitspreken”, aldus de deskundige.
Daarnaast is er sprake van angst en wantrouwen. De kiezer voelt zich niet meer vrij om voor zijn politieke kleur uit te komen; hij of zij is bang voor represailles: ,,Als we op Curaçao vragen naar de partijvoorkeur is de persoon die wordt geënquêteerd soms niet bereid om voor zijn kleur (of partij) uit te komen uit angst dat dit later tegen hem gebruikt gaat worden.”
Willen goede verkiezingspolls worden gehouden moet dat gecombineerd worden met aanvullend onderzoek onder twijfelaars en met kwantitatief onderzoek naar de diversiteit van bevolkingsgroepen (qua inkomen, sociale status, leeftijd, regio, etc.) om achter trends te komen waarom men op een bepaalde partij stemt. ,,Daarmee wordt verkiezingsonderzoek uitdagender voor de onderzoeker, maar daarmee ook veel complexer, tijdrovender en kostbaarder”, aldus de onderzoeker die waarschuwt voor ‘te overhaaste conclusies’.