Notitie oprichting Grond- en Vastgoedbedrijf Curaçao vastgesteld
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De ministerraad heeft de ‘Notitie oprichting en operationalisering Grond- en Vastgoedbedrijf Curaçao (GVB)’ van het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP) vastgesteld.
Anders dan de anti-campagne die de laatste dagen in verband met de aanstaande verkiezingen her en der wordt gevoerd, ‘blijft het GVB in handen van het Land Curaçao’, zo blijkt uit de stukken in handen van het Antilliaans Dagblad en verzekert ook een ingewijde betrokken bij het project. Uit niets blijkt dat ‘Nederland’ gronden en vastgoed van Curaçao zou hebben overgenomen of gaat overnemen; het GVB-model moet Curaçao juist voordelen (gaan) bieden.
Want de kern van het verhaal zit in de bestuurlijke uitgangspunten: de oprichting verhoogt het verdienvermogen van Curaçao en het Grond- en Vastgoedbedrijf wordt de ‘katalysator’ van de sociaaleconomische sector.
In april 2020 heeft de Raad van Ministers (RvM) op voorstel van minister Zita Jesus-Leito (PAR) van VVRP het besluit genomen tot oprichting van een Grond- en Vastgoedbedrijf Curaçao. Genoemde notitie, gedateerd 27 februari 2021, bevat de elementen ten behoeve van een ‘startbesluit’ oprichting GVB door de ministerraad.
Met de introductie van het GVB is het de bedoeling dat de overheid ‘een regisserende rol’ krijgt bij gebiedsontwikkelingen, in plaats van ‘overgeleverd te zijn aan ontwikkelaars’ met eigen commerciële belangen. In de notitie is te lezen dat de grond en het vastgoed strategische eigendommen zijn van Curaçao en nergens anders naartoe gaan. Alles blijft dus van het Land Curaçao.
De Raad van Ministers heeft - mogelijk onder druk van de politieke oppositie - besloten de Curaçaose gemeenschap extra waarborg te geven door het GVB niet meer te verzelfstandigen. Het wordt geen zbo (zelfstandig bestuursorgaan), geen stichting en ook geen nv (naamloze vennootschap). De bewindslieden van regeringspartijen PAR en MAN hebben besloten dat het GVB integraal deel zal uitmaken van het ministerie van VVRP. Met andere woorden: alle gronden en het vastgoed blijven onder het directe beheer van de overheid.
Alles blijft ook op de financiële balans staan van het Land. De Landsontvanger blijft de incasso doen voor alle gronden en vastgoed van het GVB. Wel krijgt het GVB een zogeheten ‘baten-lastenstelsel’, wat onder meer betekent een eigen begroting, een eigen jaarrekening en mandaten van de Raad van Ministers.
Gronden voor sociaalmaatschappelijke doeleinden zullen niet duurder worden gemaakt, zoals boze tongen beweren. Integendeel, nu de overheid een professionele organisatie heeft opgetuigd, zullen personen en entiteiten die veel verdienen en nu nog niet of weinig betalen meer gaan bijdragen ten behoeve van sociaalmaatschappelijke voorzieningen voor de lokale bevolking.
Het is niet de eerste keer dat geprobeerd wordt een grondbedrijf ‘van de grond te krijgen’. Ook in het verleden was er weerstand. Het voormalige Eilandgebied Curaçao probeerde zelfs al vanaf de jaren ’60 een GVB te introduceren, maar stuitte op groot verzet. Die weerstand bestaat nog steeds.
In het verleden was er sprake van aanzienlijke druk van (commerciële) ontwikkelaars op Curaçaose politieke bestuurders om hun eigen belangen te behartigen en/of te beschermen. De indruk bestaat dat dit nog steeds het geval is.
De rol van het Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (Coho), waarin het Grond- en Vastgoedbedrijf óók wordt genoemd, beperkt zich tot het adviseren over de herstructurering en niet over de organisatie en de leiding van het GVB.
Het GVB gaat een lokaal management krijgen, waarvoor binnenkort de procedure van start gaat. De ministerraad heeft besloten om de samenstelling van de Begeleidingscommissie te wijzigen. Secretaris-generaal Dwigno Puriel van het ministerie van VVRP wordt voorzitter en een lokale persoon secretaris. Gemikt wordt op 1 januari 2022.
Er zijn vier onderwerpen die (ook) vereist zijn voor het goed kunnen functioneren van het Grond- en Vastgoedbedrijf:
- Aanpak van illegale occupatie;
- Heroriëntatie bestaande optie- en erfpachtrechten en onderzoek naar mogelijkheden tot intrekken bestaande opties en/of erfpachtrechten;
- Ontwikkelen van een nieuw afstootbeleid en een nieuw verkoopproces waarbij openbaarheid, transparantie en marktconformiteit voorop staan;
- Oppakken (administratieve) achterstanden van het Uitvoeringsorgaan Domeinbeheer.
De taken van een GVB hebben een commercieel karakter en de medewerkers begeven zich in een netwerk van marktpartijen, zoals ontwikkelaars, aannemers, beleggers en exploitanten, met ‘vaak grote belangen’.
Marktgerichte grond- en vastgoedontwikkeling’
Gezien de zorgelijke financieel-economische situatie op Curaçao en de urgentie tot het realiseren van een omslag in de huidige sociaaleconomische ontwikkelingen, is de minister van VVRP van mening dat een ‘actieve, zakelijke en marktgerichte grond- en vastgoedontwikkeling een prominente rol moet gaan spelen bij de geplande Groeistrategie Curaçao’. De strategische inzet van overheidsgronden en vastgoed zal als katalysator voor een dynamische economische en sociale ontwikkeling moeten zorgen. Zo staat te lezen in de notitie.
Met de financiële en economische impact van de coronacrisis voor Curaçao, is het belang van een zakelijke marktgeoriënteerde grondexploitatie, een integrale gebiedsontwikkeling en goed vastgoedmanagement alleen maar toegenomen. Grondexploitatie en vastgoedbeheer vormen één van de topprioriteiten en focusgebieden voor ‘structurele hervormingen’ door Curaçao en door Nederland verbonden met de liquiditeits- en begrotingssteun en technische ondersteuning.
Curaçao krijgt een professioneel Grond- en Vastgoedbedrijf dat met succes en profijt grondontwikkeling en vastgoedmanagement uitvoert, met de juiste marktconforme prijsvorming, met een resultaatgerichte open marktbenadering, met een verzakelijking van de werkwijze en op basis van transparante beleidsuitgangspunten.
Er was al lange tijd behoefte aan de oprichting van een GVB. Het initiatief voor het oprichten van een Grondbedrijf Curaçao is niet nieuw. Het voormalige Eilandgebied Curaçao heeft verschillende pogingen gedaan om een Grondbedrijf op te zetten. De eerste poging dateert zelfs van 1969.
Nadien zijn er meerdere projecten geweest om tot een Grondbedrijf te komen. Er is destijds veel tijd en geld geïnvesteerd, maar het gewenste resultaat is uitgebleven. Dit lag voornamelijk aan weerstand tegen veranderingen en/of het niet willen mee- en samenwerken van verschillende stakeholders, een gebrek aan bestuurlijke continuïteit en doorzettingskracht.
In oktober 2018 is het traject voor het oprichten van een Grond- en Vastgoedbedrijf Curaçao wederom opgepakt in het kader van de ‘Groeistrategie Curaçao’. Op 24 april 2019 heeft de Raad van Ministers op voorstel van minister Jesus-Leito van VVRP het besluit genomen tot oprichting van een Grond- en Vastgoedbedrijf (GVB) Curaçao en op 17 juli 2019 zijn de uitgangspunten voor een strategisch grondbeleid en vastgoedbeheer vastgesteld.
Eind 2019 is het voorbereidingstraject uitgevoerd voor het GVB en in april 2020 heeft de ministerraad de ‘Structuurnota Grond- en Vastgoedbedrijf’ vastgesteld. In deze nota is het fundament gelegd voor de verdere uitwerking van het GVB.
In deze Raadsbeslissing van april 2020 is ook vastgesteld dat de besluitvorming ten behoeve van de oprichting van het Grond- en Vastgoedbedrijf eind september 2020 moest plaatsvinden, met aansluitend een transitieperiode van september tot en met eind december 2020. Vanaf augustus tot en met november 2020 zijn er echter ‘door bijzondere omstandigheden’ stagnaties ontstaan.
,,Het moment is nu aangebroken om de besluitvorming voor de oprichting en operationalisering van het GVB te laten plaatsvinden door goedkeuring van dit document, zodat in de eerste maanden van 2021 daadwerkelijk over kan worden gegaan tot operationalisering van het Grond- en Vastgoedbedrijf,” meldt de Notitie oprichting en operationalisering GVB.
In dienst van de Curaçaose gemeenschap
Er wordt bij het GVB voor ‘interne verzelfstandiging’ gekozen, puur ter wille van professionaliteit, sociaaleconomische ontwikkeling en een veel hoger rendement voor het Land Curacao. ,,Kortom, het Grond- en Vastgoedbedrijf staat volledig in dienst van de Curaçaose gemeenschap”, aldus een van de bestuurlijke uitgangspunten in de notitie.
Alle domeingronden en vastgoed blijven eigendom van de Curaçaose overheid en zullen niet aan een entiteit buiten de overheidssfeer worden overgedragen.
Gezien de urgentie die de regering van Curaçao heeft gegeven aan de afgesproken hervormingen, wordt alles in het werk gesteld om ‘korte lijnen’ te houden wat betreft de gebruikelijke administratief-juridische procedures (onder andere ambtelijke advisering, Raad van Advies en Staten-procedure).
Vastgoed van de Curaçaose overheid wordt uitsluitend afgestoten indien er vanuit een portefeuille-inventarisatie en portefeuillestrategie onomstotelijk wordt bewezen dat het bewuste vastgoed niet beleidsondersteunend is en dit de overheid alleen maar geld kost. De afstoting dient dan op een transparante wijze plaats te vinden.
De incasso door de Landsontvanger blijft hetzelfde. Alle incasso (erfpacht, huurgronden enz.) die op dit moment door de Ontvanger plaatsvindt, wordt gehandhaafd.
Het door het Grond- en Vastgoedbedrijf strategisch inzetten van overheidsgronden en vastgoed zal als ‘katalysator’ voor een dynamische economische en sociale ontwikkeling van Curaçao moeten zorgen.