Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De staatsschuld van het Land Curaçao zal dit jaar de verontrustende grens van 100 procent van het bruto binnenlands product (bbp) bereiken, zo verwacht het IMF. Dit komt door de ‘Covid-19 shocks’ en de manier waarop door de overheid geprobeerd wordt deze zo goed mogelijk op te vangen (met Nederlandse liquiditeitssteun in de vorm van renteloze leningen, red.), alsmede door de oplossing van de Girobankproblematiek.
Aldus het Internationaal Monetair Fonds (IMF) naar aanleiding van de tussentijdse ‘IMF Staff Visit’ eerder dit jaar.
De overheidsschuld zal stijgen van 55 procent bbp in het pre-coronajaar 2019 tot zo’n 100 procent in 2021. Door de begrotingstekorten in 2020 (765 miljoen gulden ofwel 16,5 procent bbp) en de overname van de Girobankschuld aan de Centrale Bank (267 miljoen ofwel 5,8 procent bbp) komt de schuldpositie van het Land op 85 procent bbp uit. In het huidige dienstjaar, 2021, zal het begrotingstekort van de Curaçaose overheid nogmaals ruim 16 procent bbp bedragen, plus een aanvullende lening in verband met de Girobank (170 miljoen ofwel 3,5 procent bbp). Al met al komt de overheidsschuld daarmee uit op 100 procent bbp of meer. Ter vergelijking: na de schuldsanering door Nederland in 2010 bedroeg het totaal aan obligatieleningschulden van het toen nieuwe Land Curaçao 31 procent van het bbp.
De sterke stijging van het schuldpercentage bbp komt enerzijds door een hogere (absolute) schuld en anderzijds door het sterk gekrompen bbp. Het bruto binnenlands product - dat is de omvang van de Curaçaose economie - is vorig jaar met een vijfde (ruim 20 procent) afgenomen, aldus het IMF.
Gerekend wordt met een lichte groei van 3 procent dit jaar en een sterkere groei in 2022-2024 (overigens, de regering houdt in de door de Staten goedgekeurde Landsbegroting 2021 rekening met een positieve economische ommekeer van ongeveer 7,5 procent, red.).
Het IMF staat ook stil bij het externe tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans van de monetaire unie (Curaçao en Sint Maarten samen). Dat tekort is naar verwachting 28 procent bbp, als gevolg van de zeer aanzienlijke klap die het toerisme opliep.
Dit tekort kan in 2021 marginaal verder toenemen, aangezien er meer geïmporteerd zal worden terwijl de inkomsten uit toerisme nog wel achterblijven. Maar op middellange termijn zal het tekort op de lopende rekening afnemen tot 12,5 procent bbp, omdat het toerisme meer geld in het laatje zal brengen.
Voor het lopende jaar verwacht IMF dat het verblijfstoerisme 38 procent zal bedragen van het niveau dat in 2019 werd bereikt, ervan uitgaande dat het vaccinatieprogramma het herstel zal ondersteunen. Het cruisetoerisme kan mogelijk in het vierde kwartaal geleidelijk aan weer enige vorm krijgen. De mogelijke herstart van de Curaçaose Isla-raffinaderij wordt door het IMF gezien als een ‘upside risk’ (een meevaller als het ook daadwerkelijk doorgaat).