Kromowidjojo: Trainen in zonlicht, dat doet me goed!
Door Eva Breukink
Willemstad - De Nederlandse zwemtop is op Curaçao. Vijftien zwemmers leggen hier de basis voor de Olympische Spelen in Tokio. Ook meervoudig Olympisch kampioene Ranomi Kromowidjojo is van de partij. ,,Ik wil in juli laten zien dat ik nog harder kan.”
Het is zondag. De zwemploeg heeft een dagje vrij. In de buitenlobby van Trupial Inn bellen mensen met het thuisfront. ,,Ik heb net gewonnen met klaverjassen”, zegt Stan Pijnenburg en vertelt vervolgens lachend in het telefoongesprek dat hoofdcoach en voormalig wereldkampioen Marcel Wouda de openwaterwedstrijd op Curaçao heeft gewonnen. De vijftien zwemmers en zwemsters die zich hebben gekwalificeerd voor de Olympische Spelen pakken vandaag hun rust. Want het trainingskamp van drie weken op Curaçao is alles behalve de gebruikelijke zon-zee-strandvakantie die een bezoek aan het eiland voor de meeste mensen is. Het is keihard werken. Na twee weken is ook Ranomi Kromowidjojo ‘gewoon moe’. Alleen daarom al gaat ze vandaag niet naar het strand. ,,Ik wil nog een week goed trainen, dat is ook de reden dat we hier zijn.” Bovendien leeft de Nederlandse zwemtop in een eigen bubbel met zo min mogelijk contacten om een besmetting met het coronavirus te voorkomen. ,,We gaan dus niet naar een restaurant of shopping-mall. Dat is niet de bedoeling”, zegt Ranomi. Een tripje over het eiland of even naar het strand kan best, dat maakt ieder voor zich uit. ,,Maar je moet in je achterhoofd houden waarvoor je hier bent.”
De focus is helemaal gericht op de Olympische Spelen. Deze maanden, januari en februari, wordt de basis gelegd om over vijf maanden zo goed mogelijk te presteren als het seizoen in maart van start gaat. De ploeg traint zes dagen per week in het zwembad dat vernoemd is naar oud-olympisch zwemster Enith Brigitha, in Sentro Deportivo Kòrsou (SDK) in Brievengat. Acht keer twee uur zwemmen en dan nog drie keer per week een krachttraining in de sportschool. Ranomi: ,,De wekker gaat om kwart over zes, dan even ontbijten en naar het SDK. Daar doen we eerst een half uurtje oefeningen op het droge, een combinatie van ‘core stability’, yoga en blessurepreventie. Daarna is de zwemtraining van acht uur tot tien uur en op dinsdag en donderdag ook ’s middags.”
Aan het eind van de Nederlandse winter, zo in februari, zoekt de Nederlandse zwemselectie graag de zon op, alleen al voor de aanmaak van vitamine D. Bestemmingen in Azië, of een land als Zuid-Afrika waren dit jaar geen optie vanwege de vele gevallen van Covid-19. Curaçao is een ‘relatief veilig’ alternatief voor Team NL Zwemmen. Ranomi en haar ploeggenoten hebben, samen met vier openwaterzwemmers, de paralympische selectie afgelost. Na maanden binnen leven in Nederland, geniet ze extra van het buiten zwemmen in de tropen. ,,In de frisse lucht en in de zon, in plaats van in de chloordampen in een binnenbad. Dat doet je goed. Dat is heel erg prettig. Het is hier nooit te warm, er staat altijd een windje.” Het kunnen omgaan met de warmte is vooral voor een openwaterzwemmer als haar vriend Ferry Weertman belangrijk. Want in Japan zal het echt heet zijn. ,,Ferry heeft hier in de zee getraind. Wij zwemmen in Tokio in een binnenbad en moeten vooral rekening houden met de omschakeling van de hitte buiten en de kou binnen door airconditioning.”
Het trainingskamp op Curaçao bevalt heel goed. Alleen al omdat er op dit moment zo weinig coronabesmettingen zijn. ,,Je bent hier lekker buiten en hoeft minder vaak een mondkapje op. Niet dat er hier geen corona is, maar ik heb toch het gevoel het even wat meer los te kunnen laten.” En zo kunnen Ranomi en de anderen zich drie weken lang helemaal richten op dat grote doel dit jaar: de Olympische Spelen. Het hotel bevalt goed. Het restaurant zorgt voor voldoende groente, koolhydraten en eiwitten. ,,Ze maken elke dag weer wat anders en altijd super lekker!”
Met haar 30 jaar is Ranomi, net als Femke van Heemskerk (33), een van de meest ervaren zwemsters in de Nederlandse selectie. Niet dat ze het als hun taak beschouwen, maar spelenderwijs geven ze tips en adviezen aan de jongeren in het team. ,,De laatste jaren ga ik wel bewust verder dan alleen een ‘kom op’ of even succes wensen”, zeg Ranomi. ,,Zeker in een olympisch seizoen als nu zijn er vragen over wat je kunt verwachten. In dat opzicht heb ik wel een soort moederrol op me genomen. Maar ik bemoei me niet met het technische deel, dat is echt de taak van de coach.” De ‘grand lady’ van het Nederlandse zwemmen zag hoe begin twintigers het afgelopen jaar hebben geworsteld met de beperkte contacten. ,,Ze weten daar niet goed mee om te gaan. Dan gaan we even terug naar de basis: wie ben je, wat wil je en hoe neem je zelf initiatief? De gouden tip van deze rare tijd is denk ik: focussen op wat wél kan. Als je blijft hangen in wat er allemaal niet kan, kom je in een negatieve spiraal terecht waar je heel, heel moeilijk weer uit kunt komen.”
Zelf was ze vijftien toen ze in de Nederlandse zwemploeg kwam. De positieve instelling die ze nu heeft is haar niet aan komen waaien. ,,Dat gaat niet vanzelf. Ik heb ook moeten leren dat niet elke dag alles perfect hoeft te gaan. Dat is het leven. Maar je moet er wel altijd naar streven om beter te worden.” En vanuit die instelling gaat ze ook dit jaar weer proberen het beste uit haar zelf te halen. ,,Ik heb het gevoel dat ik nog harder kan zwemmen dan ik tot nu toe heb gedaan. Dat is de belangrijkste reden dat ik nog elke dag in het water lig en train. Ik voel dat ik sneller kan en dat wil ik in Tokio laten zien. Het liefst ben ik natuurlijk sneller dan de rest.” Ranomi won eerder op de Olympische Spelen drie keer een gouden medaille en een keer zilver.
Wilt u meer informatie? Neem een online abonnement op de krant.