Norm vastgesteld voor financieringstekorten
Van onze correspondent
Den Haag - Naast het akkoord met Aruba over de derde tranche liquiditeitssteun heeft de Rijksministerraad (RMR) gisteren ook besloten Curaçao te steunen met nog eens 181 miljoen gulden.
Dit komt bovenop de al toegezegde 105 miljoen uit het eerder deze maand gesloten akkoord.
Zoals deze krant gisteren al meldde heeft het College financieel toezicht (Cft) berekend dat de liquiditeitsbehoefte tot het einde van het jaar 286 miljoen is. Het extra geld wordt wegens het spoedeisende belang zonder uitstel overgemaakt, dus zonder te wachten op behandeling van de suppletoire begroting door de Tweede Kamer en Eerste Kamer.
Voor Sint Maarten had de RMR nog geen goed nieuws. Volgens het Cft heeft dit land behoefte aan 61,2 miljoen gulden tot eind 2020. Maar omdat het land niet heeft voldaan aan de voorwaarden bij de tweede tranche liquiditeitssteun kon hier nog niet mee worden ingestemd, schrijft staatssecretaris Raymond Knops van Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer. Wel stelt hij dat volgens het Cft de afgelopen tijd ‘betekenisvolle stappen’ zijn gezet. De gesprekken over de derde tranche zijn daarom begonnen.
In de RMR is ook een besluit genomen over de mogelijkheid om af te wijken van de begrotingsregels uit de Rijkswet financieel toezicht (Rft) en de Landsverordening Aruba financieel toezicht (LAft). Dit was al in maart toegezegd, maar nu is bepaald hoe groot de tekorten op de begroting mogen zijn.
Voor Curaçao is dit bepaald op maximaal 685 miljoen gulden, voor Sint Maarten 185,5 miljoen. Daarbij wordt uitgegaan van de toegekende liquiditeitssteun, ‘aangevuld met het saldo aan liquiditeiten van het land dat vóór gebruik van de liquiditeitssteun is aangewend en eventuele binnenlands aangetrokken liquiditeiten die in overeenstemming met de RMR ingezet worden voor uitgaven op de gewone dienst’.
Het Cft verwacht van beide landen nog wel een toelichting op de verschillen tussen de kas-benadering en de baten-lasten-benadering in de begroting. De landen mogen in 2020 alleen kapitaalinvesteringen doen die zijn gebaseerd op de hervormingsagenda of ‘zeer noodzakelijke vervangingsinvesteringen’.
Voor Aruba geldt een soortgelijke regeling. Dat land moet ook rekening houden met de obligatieleningen die binnen het Koninkrijk zijn aangegaan. Het maximale financieringstekort is vastgesteld op 808 miljoen florin. Het land mag verder maximaal 40 miljoen aan kapitaalinvesteringen doen onder dezelfde voorwaarden als Curaçao en Sint Maarten.
Wilt u meer informatie? Neem een online abonnement op de krant.