Rechter houdt vonnis aan
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Statenlid van de oppositie Marilyn Moses (MP) heeft gisteren in het kort geding de rechter toegezegd dat zij vrijwillig de Statenvergadering van dinsdag 11 augustus zal bijwonen.
De rechter heeft het vonnis aangehouden tot de dag daarna. Want als Moses inderdaad de daad bij het woord voegt en dinsdag aanwezig is bij de openbare vergadering van de Staten, zijn er met de tien coalitieleden voldoende parlementariërs om de vergadering door te kunnen laten gaan en de geloofsbrieven van Shaheen Elhage (PAR) te behandelen. ,,Dan heeft een vonnis geen belang meer”, zegt Elhage desgevraagd. Hij zal het gerecht in eerste aanleg dan laten weten dat hij de procedure intrekt. Maar mocht het anders lopen dan volgt er dus toch een uitspraak van rechter Kimberly Lasten op woensdag 12 augustus.
Gisteren diende het kort geding dat Elhage had aangespannen tegen het Land Curaçao, de Staten, de Statenvoorzitter en alle zittende twintig Statenleden om de behandeling van de geloofsbrieven af te dwingen via de rechter. Alle partijen en hun advocaten, inclusief de twintig Statenleden zelf, kregen de kans hun standpunt duidelijk te maken. Vanwege de hoeveelheid mensen werd gekozen voor de vergaderzaal van de Staten. Na alle partijen gehoord te hebben concludeert rechter Lasten, drie uur later, dat de rechtbank de impasse in het parlement niet kan doorbreken. Drie keer op rij laten de oppositieleden het afweten waardoor Statenvoorzitter Ana-Maria Pauletta de vergadering vanwege gebrek aan quorum weer moet sluiten en de vrijgekomen zetel in de PAR-fractie niet kan worden opgevuld door Elhage. ,,Ik kan mijn uitspraak aanhouden tot na de openbare vergadering als u bereid bent daaraan vrijwillig deel te nemen”, zegt Lasten en richt zich tot Marilyn Moses. De bedoeling was dat het vonnis maandag zou volgen. Niet geheel onverwacht stemt Moses in met het voorstel. Al in het eerste uur van de zitting blijkt zij begripvol. ,,Was het niet beter geweest de kwestie in de Staten te laten?”, vraagt Lasten haar en wijst erop dat de rechtbank een zware afweging moet maken of het in haar macht ligt de Statenleden te bevelen naar het werk te gaan. Lasten: ,,Daar ligt het spanningsveld. Is dat niet de verantwoordelijkheid van de Staten?”
Moses zegt direct dat zij het ‘helemaal eens’ is met de rechter. ,,Wat ons betreft was een rechtszaak niet nodig geweest. Wij wilden alleen duidelijkheid of de procedures volgens de regels zijn doorlopen.” Daarmee verwijst de MP-leider naar de artikelen 124 en 126 van het kiesreglement en de vraag of de zetel nu werkelijk vrijkwam nadat voormalig minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport (OWCS) Marilyn Alcalá-Wallé zich terugtrok nog voordat zij was beëdigd door de gouverneur maar wel nadat haar geloofsbrieven waren geaccepteerd in de Staten. Moses benadrukt dat zij en andere oppositiepartijen brieven hebben gestuurd om antwoord te krijgen op hun vragen en een verzoek voor een centrale commissievergadering hebben ingediend om van juridische deskundigen informatie te krijgen over de wetgeving en hoe die moet worden geïnterpreteerd. ,,We hebben nooit antwoord gekregen.”
Rechter Lasten vindt het ‘betreurenswaardig dat het zo ver moest komen’. De leden van oppositiepartijen MFK, Moses van MP en onafhankelijk lid Rennox Calmes beroepen zich op artikel 126 vanuit de gedachte dat nadat een Statenlid ontslag heeft gediend de zetel pas een maand later werkelijk vrijkomt. De leden van KdNT en PS dragen dit punt niet aan in hun verdediging tijdens het kort geding, maar richten hun verdediging op het uitgangspunt dat de rechter onbevoegd is om een parlementariër te bevelen aan een Statenvergadering deel te nemen.
,,Het idee dat in deze kwestie artikel 126 van het kiesreglement van toepassing is, is niet correct”, zegt Lasten. ,,Dat gaat om een andere situatie waarbij een Statenlid is gekozen en vervolgens niets meer van zich laat horen. Mevrouw Alcalá-Wallé was al toegelaten en heeft in lijn met artikel 124 haar ontslag ingediend. Ik hoor hier weinig argumenten voor een andere conclusie.” Lasten wijst op artikel 119: als er een opengevallen plek komt, moet daarin worden voorzien. Advocaat Virginia zegt dat er sinds de jaren zestig van de vorige eeuw al discussie is over de geloofsbrieven, maar dat er in 1973 een bepaling is opgenomen in de wet die zegt dat een parlementariër ontslag kan indienen tussen het moment van toelating en de beëdiging. ,,We kunnen er over blijven discussiëren, maar de wet is duidelijk”, zegt Virginia. ,,Als de geloofsbrieven zijn gepasseerd is een persoon toegelaten tot de Staten en kan iemand op basis van artikel 124 ontslag indienen.”
Verschillende oppositieleden menen dat met een ander optreden van Statenvoorzitter Ana-Maria Pauletta (PAR) had kunnen worden voorkomen dat de rechter eraan te pas moest komen. Namens vier MFK-leden en Rennox Calmes zegt advocaat Sheldry Osepa dat hij bij de Statenvoorzitter een ‘fingerspitzengefühl’ mist. Zij heeft tot drie keer toe een vergadering afgekondigd terwijl de leden hadden laten weten een maand niet aanwezig te zullen zijn. Osepa: ,,De voorzitter snapt niet dat de gemoederen eerst moeten afkoelen.” Advocaat Virginia brengt daar tegenin dat Pauletta wel degelijk haar verantwoordelijkheid heeft genomen en alle leden van de oppositie heeft uitgenodigd voor een individueel gesprek. ,,Statenleden hebben veel rechten, maar er zijn ook grenzen.”