CBCS: In plaats van solidariteitsheffing beter om overheidsuitgaven te verlagen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - In plaats van een solidariteitsheffing, een extra belasting die zeer nadelig uitpakt voor de al een paar jaar slecht draaiende Curaçaose economie, zou de regering alles moeten doen om de eigen overheidsuitgaven te drukken. Dat is de aanbeveling van de Centrale Bank CBCS in een ‘Doorberekening macro-economische effecten van de invoering van een solidariteitsheffing’ van eind april. Het document is nog niet officieel gepubliceerd.
,,De regering wordt aanbevolen om in plaats van een extra belasting in te voeren, die een sterk procyclisch effect zal hebben op de economie, mogelijkheden te verkennen om de uitgaven van de overheid te verlagen”, aldus de CBCS, die geleid wordt door interim-president José Jardim. ,,Hieronder vallen de maatregelen op het gebied van de personeelslasten die reeds in het Groeiakkoord (van juli 2019, red.) worden genoemd. De vrijgekomen middelen zouden dan met extra financiering uit Nederland en in beperkte mate leningen op de lokale kapitaalmarkt kunnen worden aangevuld.”
Op verzoek van MAN-minister Kenneth Gijsbertha van Financiën (zie ook elders in deze editie) heeft de CBCS het effect van een solidariteitsheffing doorgerekend. Uit de analyse volgt dat de solidariteitsheffing - hoewel er met een deel van de middelen het inkomen van de kwetsbare en meest getroffen groepen in de maatschappij op peil wordt gehouden - een ‘procyclisch effect’ zal hebben op de economie (procyclisch is een maatregel of effect dat de conjuncturele beweging versterkt, red.).
,,Immers”, schrijft de Centrale Bank. ,,Als gevolg van de heffing wordt de geprojecteerde reële krimp voor 2020 nóg groter (nu geprojecteerd op -17,7 procent, red.).” Een belangrijke verklaring hiervoor is dat een deel van de middelen, die door de solidariteitsheffing worden gegenereerd, zullen worden aangewend om de reserves van de Sociale Verzekeringsbank SVB aan te vullen en de inkomensderving van de overheid te compenseren.
,,Dit deel zal niet leiden tot extra bestedingen, maar juist tot welvaartsverlies ofwel ‘deadweight loss’”, aldus de CBCS (in de economie is een ‘deadweight loss’ - ook wel ‘excess burden of taxation’ genoemd - een permanent verlies van sociale welvaart, red.). Het is volgens de Centrale Bank ‘niet realistisch’ om te verwachten dat in een economie die reeds vóór de uitbraak van de pandemie al een aantal jaren in een recessie verkeerde, middels een solidariteitsheffing ruim 588 miljoen (ofwel 15 procent van het bruto binnenlands product, bbp) kan worden gegeneerd om het pakket aan maatregelen te financieren.
Uitgaande van een tarief van 10 procent gedurende zes maanden, wordt verondersteld dat de overheid met de solidariteitsheffing 98,7 miljoen genereert. De inkomsten uit loonbelasting en sociale premies zullen echter afnemen; het gaat hierbij om een derving van 15 miljoen en 16,5 miljoen. De netto-inkomsten voor de overheid als gevolg van de solidariteitsheffing zullen hierdoor slechts 67,2 miljoen bedragen, maar de negatieve effecten zijn bijzonder groot.
De reeds van Nederland ontvangen eerste tranche aan liquiditeitssteun van 177 miljoen gulden voor april en de helft van mei is aanzienlijk minder dan de regering had verzocht om de steunmaatregelen (Fondo di Sostén plus begrotingssteun) te financieren. Hierdoor dienen ook andere alternatieven te worden verkend. Curaçao zal ook zélf en meer opofferingen moeten doen om de negatieve sociaaleconomische effecten van de wereldwijde uitbraak van Covid-19 en de lokale preventieve maatregelen op te kunnen vangen.
Op basis van informatie die de CBCS van het ministerie van Financiën heeft gekregen, zijn de volgende assumpties gemaakt:
- De overheid voert per 1 juli 2020 een solidariteitsheffing van 10 procent in over het brutoloon en overige bruto-opbrengsten die in de heffing van inkomstenbelasting worden betrokken.
- De solidariteitsheffing heeft als doel het genereren van middelen ter financiering van de steunpakketten Alivio 1 en Alivio 2 zoals voorgesteld door de Commissie Noodfonds dan wel begrotingssteun.
- De grondslag voor de solidariteitsheffing is (1) de inkomsten uit onroerende zaken, (2) inkomsten uit vermogen, (3) inkomsten uit arbeid (salarissen en pensioen), (4) inkomsten uit onderneming en (5) inkomsten uit periodieke uitkeringen.
- De inkomensgrens voor de heffing is gelijk aan de loongrens voor de premie ZV-OV voor 2020 (deze bedraagt 5.781 gulden per maand, ofwel 69.372 per jaar). Dit betekent dat de heffing alleen geldt voor inkomens gelijk of hoger dan 5.781 per maand (ofwel 69.372 per jaar).
- De solidariteitsheffing geldt voor een periode van zes maanden, ofwel vanaf 1 juli tot en met 31 december 2020.
De CBCS heeft door tussenkomst van de minister van Financiën informatie van de Inspectie der Belastingen ontvangen over hetgeen inhoudingsplichtigen (werkgevers en pensioenfondsen) aan brutolonen en pensioenen hebben aangegeven dan wel hetgeen individuen bij het doen van hun aangifte inkomstenbelasting aan inkomsten hebben aangegeven. Deze gegevens betreffen het jaar 2018 en zijn onderverdeeld in drie categorieën, te weten (1) inkomen uit lonen en pensioenen van personen die via de loonbelasting zijn aangegeven, (2) inkomen van personen met lonen, pensioenen en overige inkomsten die aangifte inkomstenbelasting 2018 hebben gedaan, en (3) inkomen van personen zonder lonen of pensioenen maar met overige inkomsten die aangifte inkomstenbelasting 2018 hebben gedaan.
Uit de gegevens van de Inspectie blijkt dat het totaalbedrag dat aan inkomens in 2018 is aangegeven 4.156 miljoen gulden bedraagt. De groep met een inkomen boven de loongrens van 69.372 per jaar heeft in totaal 1.941 miljoen aangegeven. Dit is 47 procent van het totaalbedrag dat aan inkomens in 2018 is aangegeven.
Wilt u meer informatie? Neem een online abonnement op de krant.