Van onze correspondent
Den Haag - De Tweede Kamer heeft haar zorgen geuit over de gevolgen van de coronacrisis voor het Caribisch deel van het Koninkrijk - onder andere voor wat betreft de gezondheidszorg en economie - maar levert tegelijkertijd ook kritiek op de snelheid van het kabinet-Rutte.
Het noodpakket dat minister Raymond Knops van Koninkrijksrelaties aankondigde was nog wat minder gedetailleerd dan de brief van staatssecretaris Tamara van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) van deze week, waardoor enkele vragen inmiddels achterhaald zijn. Maar de lijst van 82 vragen van Tweede Kamerleden bevat een breed scala aan punten waarvoor de Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties aandacht vraagt.
Een groot deel van de commissie vindt dat er snel en ruimhartig ondersteuning vanuit Nederland moet worden geboden. Enkele keren wordt de nadruk gelegd op snelheid: dat gaat nu voor, de voorwaarden zullen later terug komen. ,,Hoe kan enerzijds indachtig artikel 36 van het Statuut (‘Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten verlenen elkander hulp en bijstand’, red.) op korte termijn op genereuze wijze daadwerkelijk (financiële) hulp worden geboden, terwijl anderzijds op de langere termijn (financiële) bijstand strikt afhankelijk wordt gemaakt van het oplossen van reeds lang gekende problemen op het vlak van de omvang van het overheidsapparaat, het financieel beheer, dan wel de integriteit van het overheidsfunctioneren?”
Een andere vraag vanuit het Nederlandse parlement over de bijstandsverzoeken van Aruba, Curaçao en Sint Maarten luidt: ,,Kunt u aangeven in welke mate en op welke termijn door de Rijksministerraad op deze verzoeken besloten zal worden?” Een andere vragensteller vraagt of Nederland garant wil staan voor de landen als zij zich op de kapitaalmarkt begeven voor herfinanciering van schulden.
Ook wordt door de Kamercommissie gevraagd of de steun zal bestaan uit begrotingssteun of liquiditeitssteun. En het Statuut wordt er opnieuw bij gehaald: ,,In hoeverre is het Statuut nog van toepassing op dit soort situaties? Is hier sprake van het einde van de autonomie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten? In hoeverre kunnen die landen crises zoals deze zelfstandig aan?”
Uitzonderingsbepalingen in wet- en regelgeving zouden de landen kunnen helpen om de crisis het hoofd te bieden, suggereert een andere vraag. Naast vragen over de noodmaatregelen die op de verschillende eilanden zijn en worden getroffen zijn er zorgen over de gezondheidszorg. Zo wordt er gevraagd of er uitwijkmogelijkheden zijn voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES). ,,In hoeverre kan het ziekenhuis op Sint Maarten in deze situatie nog functioneren ten behoeve van patiënten op Statia of Saba?” De eilanden moeten ervan verzekerd worden dat zij kunnen rekenen op hulp in de zorg, vindt één van de vragenstellers: ,,Kunt u aangeven wat op dit moment de algemene gezondheidstoestand is in Caribisch Nederland en de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten? Is medische zorg voor de inwoners van de Caribische delen van het Koninkrijk gewaarborgd?”
Er wordt ook gevraagd naar het sturen van medisch specialisten en materialen: ,,Op welke wijze gaat u Caribisch Nederland ondersteunen in de wens naar extra IC-capaciteit, hulp- en beschermingsmiddelen?”