Hustisia Pa Un i Tur richt pijlen nu op minister Camelia-Römer
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De speciaal hiervoor eind 2019 opgerichte Fundashon Hustisia Pa Un i Tur voegt de daad bij het woord: aangifte doen tegen vooral ministers. Na kandidaat-minister Steven Martina (MAN) is binnenkort ook minister Suzy Camelia-Römer (PIN) aan de beurt.
Dat zegt Fundashon-voorzitter Carlos Monk, zelf nauw gelieerd aan oppositiepartij Kòrsou di Nos Tur (KdNT) van de Statenleden Amparo dos Santos en Meindert ‘Mènki’ Rojer. Afgelopen vrijdag werd opnieuw aangifte gedaan tegen Martina; dit keer niet door KdNT, maar door Hustisia Pa Un i Tur.
Dezelfde stichting liet gisteravond bij monde van voorzitter Monk weten te hebben ontdekt dat Camelia-Römer nog tot eind januari 2020 in het Handelsregister ingeschreven heeft gestaan als directeur van haar SR Holding & Investments bv, terwijl ze al enkele jaren bewindsvrouw is.
Pas sinds kort staat haar echtgenoot Carl Camelia geregistreerd als directeur van deze zogeheten aandeelhouder-bestuurde vennootschap. Dit blijkt uit bij de Kamer van Koophandel openbaar beschikbaar door Monk opgevraagde documentatie, die hij ook laat zien. Hetzelfde geldt volgens hem voor SR Management nv.
De voorman van Hustisia Pa Un i Tur spreekt in dit verband nu al triomfantelijk van ‘ex-minister Römer’, daarmee op haar in zijn ogen onafwendbare aftreden vooruitlopend. Volgens Monk kon de PIN-partijleider onmogelijk goed door de ministersscreening zijn gekomen als eerder bekend zou zijn geweest dat zij nog bestuurder was van een kennelijk niet op afstand gezette bv en nv.
Camelia-Römer wist begin deze week nog niet van de vermoedelijk aanstaande aangifte tegen haar, maar verklaarde toen al wel dat Monk en de zijnen op één ding uit zijn: het ‘omverwerpen van dit kabinet’ en een ‘greep doen’ naar de regeringsmacht. Daar is deze groep al sinds eind 2017/begin 2018 mee bezig toen het parlement ‘met veel buchincha’ (lawaai) werd bezet.
Minister Marilyn Alcálá-Wallé (PAR) trad recentelijk terug na aangifte door Elvis de Andrade van oppositiepartij MFK (van de gedetineerde Gerrit Schotte) die zich later aansloot bij KdNT, waar Monk van Hustisia Pa Un i Tur dus ook bij zit. En zo staat de score direct en indirect al op drie ministers van het kabinet-Rhuggenaath.
De stichting werd op 13 november 2019 opgericht met Monk als voorzitter. Eén van de doelen is om ‘zo nodig aangifte van strafbare feiten te doen’ als ‘met name ministers en Statenleden’ de regels van integriteit niet naleven of de wet overtreden. Ook het indienen van een klacht bij het Hof van Justitie ‘wegens niet vervolging door het Openbaar Ministerie’ is in de bedrijfsomschrijving opgenomen. Daarmee wil de stichting voorkomen bij het Hof bot te vangen, zoals KdNT deed toen deze niet gold als belanghebbende.
Volgens kandidaat-minister Martina is het ‘niet waarschijnlijk’ dat zijn (her)benoeming tot minister van Economische Ontwikkeling (MEO) is uitgesteld vanwege de aangifte die Hustisia Pa Un i Tur tegen hem heeft ingediend.
Dat laat hij in gesprek met deze krant weten. ,,Ik kan het niet bevestigen, noch ontkennen, maar het lijkt niet logisch dat in dat geval al een nieuwe datum is bepaald”, zegt Martina, die verder het besluit van de gouverneur respecteert. ,,Het belangrijkste is voor mij dat ik door de screening ben gekomen en dus ministeriabel ben. Het onderzoek was veel grondiger en rigoureuzer dan voorheen. Wanneer precies ik dan weer mag aantreden, is voor mij bijzaak.” Tegen toenmalig MEO-minister Martina werd vorig jaar aangifte gedaan door Kòrsou di Nos Tur (KdNT), omdat Martina - die voorheen ceo was bij verzekeringsmaatschappij Guardian Group - volgens KdNT de Wet integriteit (kandidaat-)ministers had overtreden door mee te doen aan de besluitvorming van de regering over het verhogen van het tarief voor de verplichte WA-autoverzekering.
Martina diende zijn ontslag in toen het OM bekendmaakte strafrechtelijk onderzoek naar hem te verrichten. Uiteindelijk oordeelde het OM op 21 mei 2019 dat Martina niet volgens de regels van de Wet integriteit had gehandeld. Maar de zaak werd toch geseponeerd onder de strikte voorwaarde dat hij zich een jaar lang niet schuldig maakt aan eenzelfde soort vergrijp.
Niemand wil er op dit moment verder iets over kwijt, maar het lijkt erop dat gouverneur Lucille George-Wout het verstandig vindt de voorwaardelijke termijn die het OM stelde in acht te nemen en daarom heeft besloten de beëdiging van Martina uit te stellen tot een jaar na het sepot van het OM.
Maandagavond werd bekendgemaakt dat Martina niet vandaag, zoals eerst de bedoeling was, maar pas op 22 mei beëdigd zal worden als minister van Economische Ontwikkeling.
Monk, die ook medewerker is van politieke partij Kòrsou di Nos Tur (KdNT), deed vrijdag opnieuw aangifte bij de Landsrecherche tegen Martina en zei dat de nieuwe aangifte niet alleen de belangenverstrengeling betreft, maar ook ‘oplichting, bedrog en valsheid in geschrifte’ tijdens de screeningsprocedure in 2017. Volgens Monk tekende Martina, die op 2 juni 2017 aantrad als MEO-minister, op 17 juni een overeenkomst om de aandelen in Guardian over te dragen aan zijn broer, maar heeft die overdracht nooit plaatsgevonden.