Van een onzer verslaggevers
Willemstad - In reactie op de opmerkingen van de RvA wordt door de initiatiefnemers van de Landsverordening Dierenwelzijn, de MAN-fractie in de Staten, telkens terugverwezen naar de verantwoordelijkheid van de minister van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN), waar deze wet onder komt te vallen.
Dat blijkt uit de Memorie van Toelichting (MvT) op de onlangs bij de Staten ingediende wet. Bijvoorbeeld waar het gaat om het geven van voorlichting wordt gesteld: ,,Het ligt op de weg van de betrokken minister hier beleid op te ontwikkelen zodat, mocht dat niet reeds voldoende aanwezig zijn of niet reeds door de totstandkoming van deze landsverordening afdoende bevorderd worden, het besef over dierenwelzijn verder onder de bevolking van Curaçao, komt te leven.”
Op de vraag van de RvA welke afdeling van de overheid met de informatieverstrekking belast is en wie dat gaat betalen, stellen de initiatiefnemers: ,,Dat zijn zaken die op het werkterrein liggen van de betrokken minister die hieraan tegemoet zal moeten komen.” Er komt verder geen duidelijk antwoord op de vraag hoe de controle en handhaving georganiseerd gaan worden. De initiatiefnemers leggen alleen uit dat de landsverordening tot stand is gekomen in samenwerking met de Dierenbescherming en in overleg met het Openbaar Ministerie (OM) waar het gaat om de strafsancties.
Er is op initiatief van het OM een samenwerkingsverband aangegaan met het Korps Politie Curaçao (KPC) en het Platform Dierenwelzijn en de organisatie Carf, zo wordt verder uitgelegd. Er is een WhatsApp-groep opgericht ‘Stop Abusu di Animal’ (het Sada-platform). Er is een officier van justitie in het bijzonder belast met dierenzaken. ,,Door deze acties en bewustwordingscampagnes is het aantal meldingen van dierenmishandeling enorm gestegen”, zo wordt aangevoerd. KPC registreerde in 2015 30 zaken en in 2016 steeg dit naar 393 zaken. Maar op de vraag van de RvA of er voldoende capaciteit is om met dit verhoogde aantal meldingen om te gaan, stellen de initiatiefnemers: ,,Initiatiefnemer wijst er in dit kader op dat de regering zorg dient te dragen voor het door de betrokken actoren beschikken over voldoende capaciteit en eventuele verdere toename van de meldingen afdoende te kunnen afhandelen. Initiatiefnemer zal de betrokken minister daarop zo nodig aanspreken.” En als het gaat om handhavende capaciteit wordt gesteld: ,,Het gaat niet alleen om het creëren van meer op de begroting van het land drukkende handhavende capaciteit: het is ook een kwestie van prioriteiten. Het is de regering die daarbij sturend moet optreden en keuzes moet maken, desnoods door het geven van aanwijzingen aan handhaving en vervolging. Deze landsverordening maakt het in ieder geval mogelijk dat de keuze in het voordeel van dierenwelzijn zal uitvallen.”
In de financiële paragraaf wordt geopperd dat er bij handhaving gebruikgemaakt kan worden van de inspectiedienst bij het ministerie van GMN of de klachtinspecteur van het dierenasiel, hoewel dan alsnog capaciteitsuitbreiding nodig zal zijn. De initiatiefnemers zijn zich er verder van bewust dat er niet veel geld beschikbaar is.