Door Ton de Jong
Willemstad - Curaçao moet zo snel mogelijk de uitstoot van CO2 door de raffinaderij verminderen. Blijft de regering weigeren dan zijn er vier juridische scenario’s om haar te dwingen.
Hoogleraar Rob van Gestel (Tilburg University) en de Curaçaose docent bestuursrecht Jeff Sybesma stellen in een uitvoerig wetenschappelijk artikel dat het hoog tijd is ook in de Caribische delen van het Koninkrijk klimaatmaatregelen te treffen. Zij spitsen hun betoog toe op de Isla. Het artikel verschijnt komende week in het Nederlands Juristenblad. Voor de lezers op Curaçao en de andere eilanden kan het Antilliaans Dagblad er als eerste over publiceren.
De Hoge Raad heeft in de zogeheten Urgenda-zaak (zie ook elders in deze editie) bevolen om de uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2020 met 25 procent terug te dringen in vergelijking met 1990. Die taakstelling is moeilijk haalbaar. Waarschijnlijk komt Nederland niet verder dan ongeveer 20 procent. Het verschil is de uitstoot van één grote kolencentrale.
De auteurs werpen in hun bijdrage ‘De olievlekwerking van Urgenda in het Koninkrijk’ de vraag op of investeren in buitenlandse CO2-reductie mee mag tellen om de 25 procent te halen. Op Curaçao is nogal wat te halen, want met name door de Isla behoort het tot de landen met de hoogste uitstoot per inwoner. Het bevel van de Hoge Raad betreft alleen Nederland, niet het Koninkrijk. Maar het rechtscollege koppelt de reductie aan de bescherming van de burgers die voortvloeit uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). ,,En waarom zou die verplichting niet evengoed gelden voor de overzeese gebiedsdelen? Het EVRM geldt daar immers ook”, stellen de auteurs.
In recente jurisprudentie wordt het Koninkrijk immers verantwoordelijk gehouden voor schending van het EVRM op Sint Maarten. Ook het Europese Hof van Justitie kijkt dwars door de autonome status van de landen binnen het Koninkrijk heen in een andere recente zaak over gesjoemel met douanerechten.
Nederland kan zich dus niet verschuilen achter ‘het is ons pakkie-an niet’. Ook het Statuut biedt mogelijkheden. De Koninkrijksregering kan ingrijpen wanneer de rechten en vrijheden van burgers door een land worden verwaarloosd.
De juristen stellen dat het structurele wanbeleid ten opzichte van de Isla die rechten aantast. ,,Het had de regering van Curaçao al lang duidelijk moeten zijn dat terugdringen van de CO2-uitstoot ook hier prioriteit heeft. Dit alleen al omdat de dreigende gevaren van klimaatverandering zoals het optreden van tropische stormen, zich waarschijnlijk eerder in het Caribisch gebied zullen voordoen dan in Nederland.”