RKCS trekt aan de bel over gevolgen slechte economie voor onderwijs
Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - Nadelige ontwikkelingen in de economie hebben gedurende het schooljaar 2018/2019 ook een impact gehad op het onderwijs. Scholen werden belemmerd om de ingeslagen weg van verbetering te volgen en het primaire leerproces is in het gedrang gekomen. ,,Al bij al was de impact op de schoolorganisatie en de kwaliteit behoorlijk.”
Dat stelt de directie van het Rooms Katholiek Centraal Schoolbestuur (RKCS) in het jaarverslag over het schooljaar 2018/2019.
In het jaarverslag staat de directie stil bij economische ontwikkelingen - zoals het stilliggen van de Isla-raffinaderij - die een impact hebben gehad op de overheidsfinanciën, waardoor de overheid weer gedwongen was maatregelen te treffen om de begrotingstekorten te dekken. ,,Deze nadelige ontwikkelingen hadden ook een impact op het onderwijs”, zo voert de RKCS-directie aan. ,,De salarissen van docenten op Curaçao zijn lager vergeleken met die van docenten van andere landen in het Koninkrijk. Dit had als gevolg dat het enerzijds moeilijk was om docenten aan te trekken vanuit het Koninkrijk en anderzijds had dit een demotiverend effect op de lokale docenten.” Ook kon de door de overheid getekende cao met onderwijsvakbond Sitek door onvoldoende financiële middelen ‘nagenoeg niet worden nagekomen en heeft dit tot veel frustraties geleid’.
Ontoereikende middelen hebben er vorig schooljaar eveneens toe geleid dat het toegekende schooltransport niet beschikbaar was om leerlingen naar en van school te vervoeren. ,,Hierdoor kon de leerplicht ongeveer 2 weken niet worden nageleefd”, stelt het schoolbestuur, dat verder aangeeft dat ook het transport naar en van de sportfaciliteiten ‘onder druk kwam te staan, waardoor de wettelijk bepaalde lessen voor lichamelijke opvoeding meerdere malen zijn opgeschort’.
Alle genoemde tegenslagen komen - zo stelt RKCS - naast ‘de alom bekende structurele tekorten om tegemoet te kunnen komen aan de vereisten voor een leefbare en veilige schoolomgeving zoals water, elektra en schoonmaak’. ,,Het verzuimen om geld beschikbaar te stellen om de investeringen gedaan met Usona-fondsen te verduurzamen, heeft ertoe geleid dat de scholen belemmerd worden om de ingeslagen weg van verbetering te volgen. Apparatuur en overig materiaal kunnen niet worden vervangen waardoor het primaire leerproces in het gedrang is gekomen. Al bij al was de impact op de schoolorganisaties en de kwaliteit behoorlijk”, zo wordt het directieverslag afgesloten.
Sinds het verkrijgen van de autonome status in 2010 heeft Curaçao wel 12 ministers van Onderwijs gekend. De sector kreeg eerder deze week nog een klap te verduren toen minister nummer 12, Marilyn Alcalá-Wallé (PAR), opstapte. De functie wordt nu tijdelijk waargenomen door premier en tevens minister van Algemene Zaken, Eugene Rhuggenaath.