‘Sluiting Kolegio Dodo Palm nekslag voor de wijk’
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De basisschool van Ser’i Papaya, Kolegio Dodo Palm, zal met ingang van het nieuwe schooljaar 2020-2021 de deuren sluiten en daarmee wordt de wijk een zoveelste slag toegediend.
Aldus oud-directeur Hayes Nicholls. Nichols was jarenlang (25 jaar) niet alleen schoolhoofd maar ook woordvoerder voor de wijk naar buiten toe en aanspreekpunt voor de mensen in de wijk, waardoor hij een groot sociaal netwerk wist op te bouwen en allerhande sociale problemen aan de kaak kon stellen en ook kon oplossen. Er was een voetbalteam, Hubentut Fortuna, een buurtwerker en een sociaal maatschappelijk werkster.
Dit jaar zijn er al vier moorden gepleegd op het eiland, waarvan drie in Ser’i Papaya (in de volksmond ook foutief Seru Fortuna genoemd). Reden voor het Antilliaans Dagblad om te informeren hoe het gaat met deze achterstandswijk. Over de moorden kan Nicholls niet veel kwijt: ,,Ik heb me altijd verre gehouden van de onderwereld en wat zich daarin afspeelt. Wat ik wel kan zeggen, is dat de slachtoffers in dit geval uit Ser’i Papaya komen, maar de daders vaak van buiten de wijk. Het is ook zo dat op andere plekken van het eiland wijkgerelateerde gangs zijn, maar dat Ser’i Papaya geen gang heeft.”
Nicholls is inmiddels alweer acht jaar met pensioen, maar via de stichting Shimaruku en het buurthuis nog altijd - hoewel minder intensief - betrokken bij de wijk. Via de stichting worden zo goed en zo kwaad als het kan projecten aangeboden. Er wordt niet veel ruchtbaarheid aan gegeven. ,,Wij werken onder het motto ‘work hard in silence and let the result make noise’”, zo licht het oud-schoolhoofd toe.
Hij vervolgt: ,,Mensen weten het niet, maar er zijn nu al enkele jaren achter elkaar klassen gesloten, waardoor het Kolegio Dodo Palm nu nog maar vier klassen telt, tot en met groep vier, met zo’n tachtig leerlingen. Er is al jaren geen vast schoolhoofd en op dit moment is er niet eens een schoolhoofd. Daardoor is er geen leiding en moeten de leerkrachten zelf de school draaiende houden. Zonder school zal de wijk alleen maar nog meer achteruitgaan. Het buurtcentrum werkt op minimale krachten, er is geen maatschappelijk werk, de crèche en vooral het bestuur functioneert niet optimaal, de kerk is op zondagochtend een uurtje per week open en er is verder voor de bewoners geen enkel aanspreekpunt voor problemen of hulp die doorgaans en van oudsher vanuit de school, op laagdrempelige manier, geboden kan worden. De wijk is geïsoleerd op een berg gebouwd. Er heerst een eigen cultuur en er zijn eigen normen en waarden. Er staan 565 woningen en er wonen ruim 2.000 mensen. Er zijn weinigen van buiten de wijk die de moeite nemen de berg op te komen. Na 5.00 uur is er geen openbaar vervoer meer. Als de school sluit, gaat het van kwaad tot erger. Het sluiten van de school in Ser’i Papaya voelt als het plegen van moord. Ik heb het gevoel dat de wijk met het sluiten van de school door iedereen de rug toegekeerd wordt en in de steek wordt gelaten. Wat gebeurt er met het schoolgebouw? Het wordt straks nog een choll-house (een onderkomen voor drugsverslaafden, red.).”
Nicholls: ,,De kinderen zullen naar andere scholen moeten, met openbaar vervoer, lopend naar huis, met als gevolg mogelijk hangen op straat en nog meer in verval raken. Dat gebeurt ook al met kinderen die naar het voortgezet onderwijs gaan. Ouders hebben geen geld voor een uniform, transport is duur. We hebben laatst met de stichting brillen aangeschaft voor kinderen waarvan bleek dat die te weinig zagen op school. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) vergoedt een deel, maar de rest is nog te duur om zelf te bekostigen.”
Vanuit het buurthuis en Stichting Shimaruku krijgen de kinderen elke middag een warme maaltijd voorgeschoteld. Vanuit het Kolegio Dodo Palm hoeven de kinderen alleen maar over te steken voor een maaltijd. Dat zal met het sluiten van de school ook anders worden. ,,Er zullen meer kinderen deze maaltijd missen omdat ze te laat terugkomen”, zo vreest Nicholls. De stichting heeft ook een naar eigen zeggen succesvol project ter bestrijding van de werkloosheid waarbij jongeren een rijbewijs C en E kunnen halen en aangesteld kunnen worden als chauffeur. Het buurthuis verkeert in goede staat en is enkele jaren geleden geheel opgeknapt met financiering van Fundashon Bon Intenshon.”
Shanny Bitorina is de coördinator van het buurthuis. Ze is 42 jaar en woont 41 jaar in Ser’i Papaya. Ze kent de buurt dus als geen ander. In het buurthuis zijn verschillende activiteiten voor kinderen van 6-12 jaar en 13-18 jaar, jongeren die nog perspectief hebben en naar school gaan. Er is ook aandacht voor een risicogroep van 15/16-jarigen die niet meer naar school gaan. Verder worden ouderen uit de wijk opgevangen. ,,We hebben wel meer inzet, materiaal en ondersteuning nodig”, aldus Bitorina. Zo is de conciërge die veel respect genoot van de wijkbewoners, door problemen met de koepelorganisatie van buurthuizen (Sefba), nu weg bij het buurthuis van Ser’i Papaya. ,,Het ging om een probleem dat door miscommunicatie is ontstaan en dat ook zeker op te lossen is. Door het wegvallen van de conciërge zijn we nu al bijna drie maanden ’s middags niet open.”
Zij vervolgt: ,,Ik heb tot twee keer toe aan de verschillende overheden het door mij opgestelde wijkverbeteringsproject Ser’i Papaya gepresenteerd. Daarin komen alle facetten van de wijk en de oplossingen die geboden kunnen worden aan de orde. Ik krijg echter weinig gehoor bij de overheid, terwijl ze me goed kennen, want ik heb ook meegewerkt aan het urgentieprogramma. Ten aanzien van de wijk durf ik te stellen dat er zowel sprake is van mentale armoede als feitelijke armoede. Het houdt elkaar in stand. Want door de armoede kunnen kinderen niet aan sport doen en kan een gezin zich niet ontwikkelen buiten de grenzen van de wijk die door de ligging toch al erg geïsoleerd is. Het is belangrijk dat er integratie is met andere groepen. Daarom organiseren wij ook in samenwerking met stichting Shimaruku zoveel mogelijk activiteiten voor kinderen buiten de wijk, zoals zwemles en balletlessen bij een balletschool. Daarmee komen de kinderen uit hun eigen cultuur en zien ze ook wat anders. Anders vervallen ze in hetzelfde patroon wat mentale armoede tot gevolg heeft.”
Ook Bitorina bevestigt dat er wel hangjongeren zijn, jongeren die drop-out zijn en geen perspectief hebben, maar geen gangs in de wijk. Het zijn jongeren die nog om te vormen zijn, als hun met werk perspectief geboden wordt en als zij activiteiten aangeboden krijgen, zoals sport, waarbij zij weer gaan geloven in zichzelf.
Zij klaagt verder over het stigma van Ser’i Papaya en ervaart dit aan den lijve als zij jonge mensen helpt met solliciteren. ,,Als we in de brief schrijven dat de sollicitant uit Santa Maria komt, wordt hij gelijk aangenomen, terwijl hij eerder afgewezen was op precies dezelfde brief waarin staat dat hij in Ser’i Papaya woont”, zo illustreert zij. De moorden van deze maand zijn wel een ‘drawback’ voor dit imago, zo geeft zij toe. Zij vindt de moorden niet toevallig: ,,Er is geen aandacht voor de wijk en voor de problemen van jongeren en gezinnen. De opvoeding laat te wensen over met alle gevolgen van dien.”
Ook geeft de coördinator aan dat voorlichting nodig is naar organisaties buiten de wijk. ,,We hebben in het verleden met de politie samen gezeten en gesproken over de bejegening van jongeren in deze buurt. Ze kennen geen autoriteit en geen vaderfiguur. Als een politieagent hier autoritair komt doen tegen jongeren die op dat moment onschuldig ergens samen zijn, dan kan dat al gauw agressieve gevoelens bij hen opwekken. We hebben een buurtcoördinator nodig. Nu zijn er alleen maar buurtcoördinatoren in de vier pilotwijken die de overheid gekozen heeft, maar onze wijk is daarin niet meegenomen.”
Bitorina besluit, als bewoner van de wijk Ser’i Papaya die zij een groot en warm hart toedraagt, met de wens: ,,Ik wil dat de kinderen die nu groot worden niet in een cultuur opgroeien waarin een schietpartij met doden normaal gevonden wordt, zoals ik dat wel ervaren heb. Er is heel lang rust geweest, er is nu een piek en we moeten nagaan wat er misgaat.”