Overheidsaccountant Soab vist achter het net
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De noodregeling heeft tot gevolg dat Girobank niet kan worden gedwongen tot het uitvoeren van enige betaalopdracht. Het gegeven dat de Centrale Bank CBCS sinds de toepassing van de noodregeling het bestuur vormt van Giro maakt dit niet anders.
,,Op de CBCS rust geen contractuele verplichting om tot een opdracht tot overboeking over te gaan”, oordeelt het gerecht van Curaçao in een kortgedingprocedure die Stichting Overheidsaccountantsbureau (Soab) tegen zowel Girobank als CBCS was gestart.
Soab vist met dit vonnis dat gistermiddag werd uitgesproken dus achter het net. Het gaat in dit geval om twee miljoen gulden, waarvoor de stichting op 27 november Giro verzocht het over te maken naar haar rekening bij de MCB Bank. Dat was ruim vóór de afkondiging van een moratorium op 10 december, waarna klanten maximaal in totaal 10.000 gulden van hun op dat moment bestaande tegoed kunnen opnemen.
Soab stelt dat zij - omdat de stichting niet kan beschikken over haar tegoeden op de rekening bij Giro en omdat veel van haar (overheids)opdrachtgevers via die rekening betalen - in de problemen komt met haar salarisverplichtingen jegens haar personeel.
Dat is ‘voldoende spoedeisend’, meent de rechter. Maar de vordering dat Soab, ondanks het moratorium, alsnog de beschikking krijgt over het deel van haar tegoed bij Giro ten aanzien waarvan zij op 27 november de opdracht tot overboeking heeft gegeven, is ‘niet toewijsbaar’.
De overheidsaccountants staan daarmee met lege handen. En daarmee alle andere rekeninghouders met meer dan 10.000 gulden bij Giro. Van belang is dat over Girobank als kredietinstelling in de zin van de Landsverordening Toezicht Bank- en Kredietwezen (LTBK) in 2013 de noodregeling is uitgesproken en sindsdien voortduurt.
,,Het uitspreken van de noodregeling heeft tot gevolg dat de kredietinstelling niet kan worden genoodzaakt tot nakoming van zijn schulden die vóór de uitspraak zijn ontstaan, net zomin als tot nakoming van zijn schulden na de uitspraak ontstaan”, zo luidt de wet.
Die bepaling moet volgens het gerecht worden gezien in het kader van de bescherming van de liquiditeitspositie van een onder de noodregeling geplaatste kredietinstelling. ,,En het staat buiten kijf dat het overboeken van gelden naar rekeningen van andere banken van invloed is op die liquiditeitspositie.”
Hieraan doet volgens het vonnis niet af dat de opdracht tot overboeking dateert van ruim voor het afkondigen van het moratorium. ,,Mogelijk heeft Girobank zonder goede grond niet direct uitvoering gegeven aan de opdracht, terwijl zij in die periode andere opdrachten wel heeft uitgevoerd, zoals Soab suggereert, maar dat doet er niet aan af dat Girobank niet kan worden gedwongen om tot overboeking over te gaan.”
Soab heeft nog betoogd dat Giro gedurende zes jaar sinds het uitspreken van de noodregeling haar bankbedrijf op normale wijze heeft voortgezet en zelf reclame heeft gemaakt om mensen ertoe te brengen hun geld aan de bank toe te vertrouwen. Daarmee verdraagt zich volgens de stichting niet dat Giro nu plotseling gelden achterhoudt.
,,Wat er ook zij van de ter zitting opgeworpen vragen over de duur van de noodregeling en de wijze waarop Girobank sindsdien heeft geopereerd”, volgens het vonnis ‘valt niet in te zien dat de wettelijke bepalingen uit de LTBK zouden moeten worden gepasseerd’.
Dit geldt te meer nu geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld of gebleken dat Soab zou moeten worden bevoordeeld boven andere rekeninghouders van Giro die evenzeer door het moratorium worden getroffen. ,,Het enkele feit dat de overboekingsopdracht al dateert van voor de afkondiging van dat moratorium is daarvoor onvoldoende.”