SER: Hoger minimumloon onverstandig
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Tegen het advies van het ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO) en de beleidsadviseur van het ministerie van Financiën in, heeft de minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW), Hensley Koeiman besloten per 1 januari 2020 de minimumlonen te verhogen.
De Sociaal Economische Raad (SER) is er niet over te spreken. ,,De economie van Curaçao bevindt zich met vier opeenvolgende jaren van recessie in een neerwaartse spiraal van toenemende negatieve economische groei, een sterk oplopende werkloosheid, afnemende arbeidsproductiviteit, toenemende inflatie en een groeiende informele economie. Indexering van het minimumloon met 2,7 procent houdt voor werkgevers opnieuw een kostenverhoging in. De ruimte om deze lastenverzwaring op te vangen is in de afgelopen jaren sterk afgenomen. Indexering van het minimumloon zal naar verwachting de neerwaartse spiraal dan ook doen versterken”, aldus de SER, die stelt dat dit ook de conclusie is van de Macro-Economische Impact Analyse studie van MEO.
MEO adviseert dan ook ‘om de indexering van het minimumuurloon per 2020 aan te houden, omdat een indexering van het minimumuurloon mogelijkerwijs een vooruitgang voor een groep werkenden betekent, maar een negatief effect heeft op een veel grotere groep in de samenleving’. Volgens de studie leidt indexering van de minimumlonen naar verwachting tot een stijging van de totale loonsom in 2020 met 10,08 miljoen gulden, een daling van het bruto binnenlands product (bbp) met 0,4 procentpunt, een afname van de binnenlandse bestedingen, een afname van de werkgelegenheid met 100 arbeidsplaatsen, een verslechtering van de concurrentiepositie en een afname van de overheidsinkomsten met 0,6 miljoen gulden in 2020.
De SER vindt het dan ook ‘nogal opmerkelijk dat er in de Nota van Toelichting (NvT) niet nader wordt ingegaan op de financiële implicaties van het ontwerp. Met betrekking tot het advies van het ministerie van Financiën stelt de SER vast dat geoordeeld wordt dat ‘de indexering geen financiële gevolgen zal kennen voor het Land’, mits ‘deze verhoging leidt tot verdere economische teruggang’. ,,Dan zullen de (overheids-)uitgaven stijgen en de (overheids-)inkomsten verder dalen”, aldus Financiën. En dat blijkt zo te zijn, want het MEO-onderzoek wijst uit dat er sprake is van economische teruggang, als de minimumlonen verhoogd worden.
Opvallend vindt de SER het ook dat bij het adviesverzoek de instemming van de Raad van Ministers (RvM) ontbreekt. Uitgelegd wordt dat met uitzondering van vorig jaar, het gebruikelijk was dat ontwerpwetgeving betreffende de verhoging van de minimumlonen voor advies bij de SER werd ingediend via de RvM door tussenkomst van de minister-president. De SER is van mening dat indexering van het minimumloon verstrekkende, intersectorale en ministerie-overstijgende gevolgen met zich mee brengt, en daarom bij voorkeur gedragen moet worden door de voltallige RvM.
Tot slot merkt de SER op dat er in de considerans bij het wetsvoorstel geen overweging gegeven wordt, maar slechts de constatering van een feit. ,,Er ontbreekt derhalve een motivering van de noodzaak van het voornemen, hetgeen in strijd is met de regelgeving waarin bepaald is dat tot het ontwerpen van nieuwe regelingen alleen wordt besloten, indien de noodzaak daarvan is komen vast te staan.”
De SER vindt het dan ook onbegrijpelijk dat ondanks negatieve adviezen, ook vanuit werknemers en werkgeversorganisaties de minimumlonen verhoogd worden. Het gaat om een indexering van 2,7 procent. Het huidige minimumuurloon bedraagt 9,37 gulden en wordt verhoogd naar 9,62 gulden.