Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Curaçao heeft niet de capaciteit, zoals adequate en voldoende menselijk kapitaal en beschikbare fondsen, om uitvoering te geven aan aanbevelingen die gedaan zijn door het Comité voor de Rechten van het Kind in Genève, Zwitserland.
Salsbach reisde tot twee keer toe naar Zwitserland om daar te praten over de verantwoording van de naleving van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind op Curaçao. Dit deed zij namens de ngo’s in zowel 2008 voor de Nederlandse Antillen, als in 2014 voor Curaçao. Ze legt uit: ,,Na elke rapportageronde stelt het comité schriftelijke aanbevelingen op. Het betreft concrete punten waaraan de landen moeten werken ter verbetering van de situatie van kinderen in hun land. En hier is waar de schoen wringt. Vijf jaar geleden heb ik bij de presentatie aan het comité in Genevé aangegeven, dat de te ondernemen acties op basis van de aanbevelingen, een discussiepunt is.”
Niet alleen geld en menskracht zijn het probleem, ook het feit dat Curaçao tot de Small Island Developing States (Sids) behoort. En de obstakels die zich voordoen, doen zich in alle Sids voor, zo stelt Salsbach vast. ,,We moeten ons ervan bewust zijn, dat Curaçao zich niet kan meten met de meer welvarende landen, als gevolg van de beperkte middelen die het heeft, de afgelegen ligging, de kleine bevolking en de afhankelijkheid van internationale handel”, zo voert zij aan.
Salsbach vindt dat er grote verschillen zijn in het Koninkrijk waar het gaat om implementatie van aanbevelingen van het Comité voor de Rechten van het Kind.
,,Nederland, Curaçao en de andere eilanden moeten binnen het Koninkrijk heel hard werken aan één Koninkrijksnorm, waarin de uitvoering van het verdrag in alle landen binnen het Koninkrijk gelijk is”, zo is zij van mening. En zij vervolgt: ,,Hiervoor is een duidelijke visie nodig, er dient een langetermijnbeleid opgesteld te worden, om projectmatige benadering van de handhaving van de rechten van het kind te voorkomen, en daarbij duurzaamheid te garanderen. Indien wij dit serieus nemen, moeten we investeren in dataverzameling en onderzoek, mankracht en kennis. Hiermee bewerkstelligen wij dat organisaties zich niet laten leiden door incidenten.”
De Nederlandse Antillen ratificeerde bijna 22 jaar geleden (in januari) het IVRK. Het verdrag zelf is 30 jaar geleden unaniem aangenomen door de Verenigde Naties. Curaçao heeft drie keer schriftelijk gerapporteerd aan het comité, in 2001, 2008 en 2014. Dat moet in principe elke vijf jaar gebeuren door de gouvernementele organisaties en apart door de ngo’s.