Gerecht: Van onzorgvuldigheid tegenover CPS geen sprake
Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - Curaçao Port Services (CPS) is onlangs door het Gerecht in Eerste Aanleg in het ongelijk gesteld in de zaak die het stuwadoorsbedrijf tegen Ecorys Nederland bv had aangespannen. Ecorys hoeft eerdere stellingen in een rapport niet te rectificeren.
Ecorys kreeg in 2017 opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Nederland om onderzoek te verrichten naar de prijsontwikkelingen en de logistiek op Aruba, Curaçao en Sint Maarten. In het rapport van Ecorys van 22 november 2017 is onder meer ook verslag gedaan over de haven van Curaçao omdat de havenkosten uiteindelijk ook de consumentenprijzen in de winkels beïnvloeden. In het onderzoek wordt aan de hand van gesprekken met vier van de vijf grote vervoermaatschappijen die samen het merendeel van de markt in de haven in handen hebben onder andere de conclusie getrokken dat ‘the various interviews confirm that the current operation of the port facilities is poor and lagging behind compared to regional competitors’. Het rapport werd in november 2017 aan de opdrachtgever gepresenteerd en op 27 februari 2018 aan de overheid van Curaçao overgedragen. Vlak daarna verscheen het in de media.
CPS was niet te spreken over het onderzoek dat Ecorys in 2017 bij het containerhavenbedrijf heeft verricht en gaf aan dat het rapport stellingen bevat die onjuist zijn en feitelijke grondslag missen. Bovendien handelt Ecorys door de stellingen openbaar te hebben gemaakt onrechtmatig jegens CPS, heeft het stuwadoorsbedrijf hierdoor schade geleden, is CPS niet in de gelegenheid gesteld vooraf op het rapport te reageren en is er geen rekening mee gehouden dat Curaçao een kleine gemeenschap is, zo wordt door CPS aangevoerd. Het havencontainerbedrijf spande een zaak aan tegen Ecorys en vorderde dat voor recht verklaard werd dat de gewraakte stellingen uit het Ecorys rapport zonder feitelijke grondslag zijn; voor recht verklaard werd dat Ecorys door het opmaken, uitbrengen, openbaar maken en weigeren van correctie van haar rapport met daarin de gewraakte stellingen, onrechtmatig jegens CPS heeft gehandeld en dat Ecorys veroordeeld wordt tot vergoeding van de door CPS geleden schade in natura, middels een schriftelijke rectificatie van de stellingen binnen twee weken na de datum van het vonnis, middels een addendum op het rapport.
Het gerecht acht het door Ecorys verrichte onderzoek en het rapport dat daarvan het resultaat is, echter niet onzorgvuldig. ,,Het interviewen van betrokkenen is een onderzoeksmethode dat op zich geen bevreemding wekt. En het interviewen van (met name) de genoemde vier van de vijf grote vervoermaatschappijen die samen het merendeel van de markt in de haven van Curaçao in handen hebben, kan als bepaald representatief worden aangemerkt. Gelet op hun marktaandeel zijn deze vervoerders in staat om te beoordelen of de haven van Curaçao goed functioneert waardoor hun mening gewicht in de schaal legt”, aldus de rechter. ,,Overigens bestaat er geen verbod om een onderzoek te houden dat van beperkte aard/niet representatief is, al verdient het vanzelfsprekend wel aanbeveling om in het onderzoeksrapport te vermelden wat voor soort onderzoek er is gehouden. Als klanten van CPS minder tevreden zijn over CPS dan staat het hen vrij dat naar buiten te brengen en staat het Ecorys vrij om dat in een rapport vast te leggen. Het gaat hier om kritiek in de zakelijke sfeer en die kritiek wordt niet op een onnodig grievende wijze naar buiten gebracht.”
De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat Ecorys de verklaringen van de genoemde vier vervoerders op onjuiste wijze heeft vastgelegd. ,,Het ligt niet direct voor de hand dat Ecorys de mening van de geïnterviewden op een onjuiste of aangedikte wijze zou (willen) weergeven. Ecorys is een zakelijk onderzoeksbureau.”
Het argument dat CPS niet gehoord is voordat het rapport aan de opdrachtgever van Ecorys is aangeboden, is feitelijk onjuist, zo concludeert de rechter. ,,CPS heeft op 22 juni 2017 tijdens het onderzoek met Ecorys gesproken. CPS erkent in haar latere processtukken dan ook dat zij heeft gesproken met Ecorys (al was dat volgens CPS maar een half uurtje). In het rapport van Ecorys staat dat CPS zich niet kan vinden in de bevindingen van Ecorys. Ook dat wijst erop dat CPS wel is gehoord. De stelling van CPS dat geen hoor en wederhoor is toegepast staat daarmee op gespannen voet met de plicht van een procespartij om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid naar voren te brengen”, aldus het gerecht.
Ook de stelling dat Ecorys onrechtmatig heeft gehandeld door het rapport te openbaren, faalt eveneens. Ecorys heeft het rapport namelijk niet geopenbaard. Ecorys heeft het rapport aangeboden aan haar opdrachtgever en het is die opdrachtgever geweest die het rapport naar buiten heeft gebracht, zo stelt de rechter tot slot.