Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De in verband met de noodregeling bij Ennia door de Centrale Bank CBCS aangestelde raad van commissarissen (RvC) heeft de aanval geopend op dezelfde CBCS.
,,Er is in casu sprake van een urgente situatie”, schrijft president-commissaris Faroe Metry. Hij is oud-hoofd Financiën en ook voormalig Statenlid voor de partij PNP. Het enige andere lid van de RvC van de Ennia-werkmaatschappijen is de advocaat Dave Liqui Lung, die onlangs verhuisde van Curaçao naar Nederland. Liqui Lung heeft de brief niet medeondertekend.
De noodregeling bij het verzekeringsconcern Ennia, eigendom van de Iraans-Amerikaanse miljardair Hushang Ansary, is sinds juli 2018 van toepassing. Al anderhalf jaar dus, merkt Metry op. Van de CBCS mag worden verwacht ‘voldoende voortvarend te werk te gaan’, aldus de commissaris, die er geen goed woord voor over heeft dat de RvC nauwelijks tot geen informatie krijgt van de Centrale Bank.
De brief wijst erop dat de RvC ‘de taak heeft toezicht te houden’ op het beleid van het bestuur, dat bij Ennia nu in handen is van de CBCS. ,,Van de RvC kan worden verwacht dat deze kritische vragen aan het bestuur mag stellen. Het bestuur (lees: CBCS, red.) is gehouden om de RvC binnen een redelijke termijn te beantwoorden.”
Een van de kritiekpunten is dat Metry de Centrale Bank verwijt sinds de noodregeling ‘te hebben nagelaten om een statutair vereist derde lid van de RvC te benoemen’. En hij verzoekt dan ook om dit ‘terstond’ alsnog te doen. Het belang van Ennia bij deugdelijk toezicht en good corporate governance ‘wordt op deze wijze door toedoen van de CBCS geschaad’. Dat Ennia door de noodregeling schade oploopt, was een geluid dat al eerder kwam uit de hoek van Ansary.
Metry gaat ook uitvoerig in op de kosten van de noodregeling. Deze waren bij het uitspreken ervan door het gerecht voorlopig vastgesteld op 500.000 gulden, terwijl het voorschot was vastgesteld op 100.000. De RvC heeft onlangs van de procuratiehouders van de Ennia-werkmaatschappijen vernomen ‘dat er inmiddels een bedrag van 8 miljoen gulden (de brief schrijft het bedrag met acht nullen inclusief de twee nullen achter de komma, red.) door CBCS is uitgegeven op grond van de noodregeling’.
De CBCS heeft de RvC echter nimmer op enig moment geconsulteerd omtrent deze kosten, aldus commissaris Metry. De RvC - gemachtigden namens de Centrale Bank - heeft voorts ‘nimmer enige informatie noch onderbouwing van deze kosten van de CBCS mogen ontvangen’. Hij wijst er verder op dat voor zover de raad bekend er voorts ‘nimmer rekening en verantwoording bij het gerecht is afgelegd’.
Er zijn méér ernstige tekortkomingen, meent de brievenschrijver. Sinds de instelling van de noodregeling heeft de Centrale Bank ‘nimmer op enig moment’ een officieel financieel verslag gemaakt over de stand van zaken omtrent de noodregeling. ,,Een en ander heeft zeer nadelige financiële gevolgen voor de ondernemingen van de werkmaatschappijen”, aldus een ernstig verwijt, direct gevolgd door een nog hardere beschuldiging: ,,Zeker als de CBCS zonder enige onderbouwing meerdere malen in de lokale media aangeeft dat de Ennia-groep insolvabel is.”
Van de procuratiehouders heeft de raad vernomen dat de klanten ernstige zorgen hebben geuit over de situatie bij Ennia, terwijl door de noodregeling er geen nieuwe klanten bijkomen. ,,Een en ander heeft derhalve aantoonbare negatieve financiële gevolgen voor de ondernemingen van de werkmaatschappijen”, stelt Metry nogmaals in de uitgelekte brief. De klanten en de polishouders hebben volgens hem ‘recht op deugdelijke informatie van de CBCS’ omtrent de stand van zaken.