Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De gewone dienst van Curaçao tot en met juni - het tweede kwartaal 2019 - sluit voorlopig met een voordelig saldo van 43,6 miljoen gulden. Dat is beter dan de prognose, die uitging van +18,2 miljoen per medio dit jaar.
De belastingontvangsten tonen het volgende beeld: de realisatie in de eerste helft van 2019 bedraagt 770,6 miljoen (hoger dan de prognose, die uitging van 743,2 miljoen). ,,Het verschil bedraagt voorlopig +27,4 miljoen”, aldus de jongste Financiële Management Rapportage (FMR), zoals recentelijk door minister Kenneth Gijsbertha (MAN) van Financiën aangeboden aan de Staten.
De belastingen worden op kasbasis verantwoord. Er werd in het eerste half jaar vooral meer aan winstbelasting binnengehaald; 15 miljoen meer. In plaats van de verwachte 97,4 miljoen in werkelijkheid namelijk 112,5 miljoen.
Ook kwam er meer aan loonbelasting binnen; 7,5 miljoen. De prognose voor de loonbelasting was 223,9 miljoen, maar er werd 231,4 gerealiseerd. Ook de omzetbelasting scoor beter: 6,3 meer. Bij OB bedroeg de prognose over de eerste twee kwartalen 218 miljoen, maar de teller staat op 224,3 miljoen.
Wat betreft ‘andere baten’ is de realisatie tot en met juni 57,3 miljoen (prognose 58,8 miljoen). Het nadelig verschil bedraagt voorlopig 1,5 miljoen. De license fee van de Centrale Bank CBCS neemt een voorname plek in met 26,1 miljoen over het eerste halfjaar.
Op jaarbasis is de gewone dienst volgens de bijgestelde, derde prognose (voorlopig) in evenwicht. ,,In de bijstellingen ten opzichte van de oorspronkelijk goedgekeurde begroting zijn meegenomen de eerste suppletoire begroting 2019 alsmede wijzigingen op basis van hetgeen in het groeiakkoord is overeengekomen”, meldt de toelichting op de FMR.
Overigens, de afdracht van de loonbelasting van 3,6 miljoen over de maand mei, welke vóór 15 juni diende te worden afgedragen, heeft niet tijdig plaatsgevonden. Bij een tijdige afdracht zou per eind juni het voordelig saldo 3,6 miljoen hoger zijn geweest: 47,2 miljoen.
Daar staat tegenover dat er aangegane verplichtingen zijn die nog moeten materialiseren in lasten; die belopen eind juni 132,4 miljoen. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat in bepaalde gevallen (in het bijzonder voor huisvesting, subsidies en overdrachten) al het volledige jaarbedrag als financiële verplichting in het financieel systeem kan zijn aangemerkt.