Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - De regering, middels minister Kenneth Gijsbertha van Financiën, gaat deze week nog aangifte doen bij het Openbaar Ministerie vanwege vertrouwelijke informatie van directeuren van overheids-nv’s die op straat is beland.
Dat laat Gijsbertha tegenover deze krant weten.
Afgelopen week werden documenten veelvuldig via social media verspreid waarop het salaris - vaak astronomisch hoge bedragen - van de directeuren van overheidsbedrijven werd onthuld. De minister van Financiën stelt deze actie sterk te veroordelen en geeft aan dat een intern en forensisch onderzoek is ingesteld om te achterhalen wie zich schuldig heeft gemaakt aan het lekken van de vertrouwelijke informatie.
Ook premier Eugene Rhuggenaath (PAR) laat weten de actie verwerpelijk te vinden. ,,Als de verzamelloonstaat authentiek is, betreft het privé-informatie van anderen, hetgeen zeker strafbaar is. Ik zal de minister van Financiën aanraden een onderzoek in te stellen bij onder andere de Belastingdienst, want burgers en ondernemingen moeten de garantie hebben dat hun informatie vertrouwelijk is en blijft. Met dit soort acties lopen we het risico dat investeerders niet meer naar Curaçao willen komen.”
Tegelijkertijd maken de gelekte documenten een discussie die al jaren wordt gevoerd, weer los: namelijk of de salarissen van openbare bestuurders niet aan een bepaalde norm moeten worden gekoppeld. In Nederland geldt hiervoor de Balkenendenorm, ook wel premienorm genoemd, die sinds 2013 is geformaliseerd in de Wet normering topinkomens (WNT). Hiermee wordt bepaald dat openbare bestuurders in het land niet meer mogen verdienen dan 130 procent van een ministerssalaris. De Balkenendenorm is vernoemd naar voormalig premier van Nederland, Jan Peter Balkenende, en is tot stand gekomen nadat er jarenlang toenemende maatschappelijke verontwaardiging was ontstaan over de hoge salarissen voor openbare bestuurders.
Ook op Curaçao geldt die verontwaardiging. Rhuggenaath legt uit dat de salarissen van openbare bestuurders jaren geleden gebaseerd waren op bepaalde internationale normen (benchmarks), maar dat het salarisniveau de afgelopen jaren scheef is gegroeid en zelfs niet eens te vergelijken is met salarissen in de private sector. De salarissen van deze overheidsdirecteuren worden vastgesteld door de Raad van Commissarissen van het overheidsbedrijf en de directeuren stellen op hun beurt de hoogte van het loon vast van het overig personeel. ,,Gezien het feit dat veel overheids-nv’s een dienst aan het publiek leveren of monopolistische posities genieten, zal de regering nu ook een soort Balkenendenorm gaan introduceren”, aldus de minister-president. De details hiervoor moeten nog worden uitgewerkt, maar gedacht moet worden aan een maximum dat gebonden is aan benchmarks zoals het salaris van een minister. ,,Het is tegelijkertijd ook goed om de effectiviteit van de Balkenendenorm te evalueren”, aldus Rhuggenaath.
Op dit moment wordt in dit kader de Landsverordening overheidsgelieerde entiteiten – van voormalig minister van Financiën José Jardim – herzien om deze vervolgens naar de Staten te sturen voor behandeling. Dit maakt ook onderdeel uit van het Groeiakkoord, zo legt Rhuggenaath uit. ,,De bedoeling is dat Stichting Bureau Toezicht en Normering Overheidsentiteiten (SBTNO) belast wordt met het centrale toezicht en er zijn in dit kader onder leiding van de minister van Financiën gesprekken gaande met SBTNO hierover.”
De premier vindt dat er normen moeten worden vastgesteld en dat er transparantie moet zijn bij de vergoeding die overheidsdirecteuren genieten. ,,Uiteraard moeten overheids-nv’s de ruimte krijgen om talent te werven en te behouden, maar dit moet binnen de normen gebeuren. Operationele kosten, inclusief de salarissen, moeten transparant zijn om efficiëntie en vertrouwen van de burger te garanderen.”