Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het begon allemaal ons schuldig, zo blijkt uit de verklaring van Itzhak ‘Isaac’ Grynsztein in de zaak-Cymbal/Troya in handen van het Antilliaans Dagblad.
,,Mijn broer Omer (Amran) is getrouwd met een Venezolaanse. Haar broer vroeg aan Amran of hij bij ons op kantoor geld dat op zijn creditcard stond, contant kon opnemen. Wij hadden op kantoor een pinautomaat staan voor het geval een klant van CDG (Caribbean Distribution Group nv; de lingeriegroothandel van de Curaçaose ondernemersfamilie Grynsztein, red.) met pin of creditcard wilde betalen. Hij wilde voor het opnemen van 5.000 dollar een commissie van 10 procent betalen. Ik zei ‘wow, dat is snel verdiend’; 500 dollar minus bankkosten van 3,5 procent, ‘niet slecht’. Dit was de allereerste swipe die we deden.”
Dat was augustus 2007 en op dat moment bestond het nu 50-jarige familiebedrijf dat was opgebouwd rond Monterrey Trading Co uit bijna twintig winkels. Isaac, één van de drie zonen van oprichter Nachman Grynsztein, vroeg zich na die eerste swipe af of dit eenmalig zou zijn of misschien vaker zou gebeuren. Amrans zwager vertelde over het ‘swipe-fenomeen’. ,,Via hem kwamen er meer mensen bij ons om te swipen.”
Het Venezolaanse ‘dollar- of swipe-toerisme’ was geboren. Zoals Isaac zelf in zijn pas beschikbaar gekomen verklaring van 18 april 2019 aangeeft, dacht hij aanvankelijk dat het een paar maanden zou duren, misschien vijf maanden, ‘zeker geen acht jaar’.
Op pagina 12
‘Het leek wel een gold rush’