Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Minister van Financiën Kenneth Gijsbertha (MAN) zegt, twee maanden nadat de kwestie rond kandidaat-minister Neysa Schoop-Isenia begon te spelen, dat hij het gewraakte memo van de Centrale Bank over haar heeft ontvangen in het kader van een voortgangsrapportage over de Girobank in verband met de noodregeling.
,,In het kader van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen (Lbk) moet de minister op de hoogte blijven van de noodregeling en daarover regelmatig gerapporteerd worden”, aldus Gijsbertha in de Staten, waar gedebatteerd werd over de geheimhoudingsplicht van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS). Het is de eerste keer dat de bewindsman deze verklaring geeft.
Het uitlekken van dit memo heeft er uiteindelijk toe geleid dat de kandidaat-minister zich terugtrok. Het memorandum bevat informatie over Schoop-Isenia, hoewel deze informatie nimmer met haar is gedeeld en zij er ook nooit op heeft kunnen reageren.
De persoon in kwestie heeft vorige maand bij de Landsrecherche aangifte gedaan tegen op dat moment interim-president van de CBCS, Leila Matroos-Lasten. Zij had op 22 maart via mail, met als onderwerp ‘Memo Neysa Schoop-Isenia’, het memo gestuurd naar Gijsbertha.
Op de vraag aan de minister of de informatie over het memo op zijn privé-mailadres is ontvangen, antwoordt hij bevestigend. ,,Toen de nieuwe regering werd aangesteld, hebben wij allemaal onze privé-mailadressen uitgewisseld. Dat we het mailadres van de overheid niet gebruiken, daar zijn redenen voor waar ik nu niet op in ga. Maar we communiceren dus met onze privé-mailadressen, die beschouwd kunnen worden als officiële communicatiekanalen”, zo legt Gijsbertha nader uit. Hij vertelt dat hij het memo ‘ongevraagd’ heeft ontvangen van de toenmalige interim-president van de CBCS.
Als collega van partijgenoot Schoop-Isenia heeft Gijsbertha deze informatie gedeeld met haar. ,,Ik heb de informatie niet met derden gedeeld. Schoop-Isenia is geen derde. Als je er het woordenboek op naslaat, dan is een derde een niet-betrokken partij. Schoop-Isenia is een betrokken partij die direct of indirect als zodanig ook geïdentificeerd kan worden. Ik heb het document niet illegaal ontvangen, het is ook geen illegaal document en ik heb geen wet overtreden. Ik ben dus ook niet medeplichtig.”
Over wetten gesproken, de minister kreeg er heel wat voor de voeten geworpen. Hij kreeg vragen over overtreding van de Landsverordening bank- en kredietwezen, het Centrale Bankstatuut en de geheimhoudingsplicht, de screeningswet, de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (LMA), de Landsverordening Openbaarheid van Bestuur (LOB) en de Staatsregeling.
,,Ik ben geen onderdeel van de CBCS, dus heb daar niets mee te maken; ook heb ik als minister niets te maken met de screeningswet; de LMA, daar val ik als minister niet onder; de LOB is van toepassing op de samenleving die informatie wenst over het regeringsbeleid en ik ben niet degene die kan oordelen of er gehandeld is in strijd met de Staatsregeling. Ik heb geen enkele wet overtreden”, verklaarde hij bij herhaling.
Op de vraag waarom hij niet gehandeld heeft tegen Matroos-Lasten, antwoordt Gijsbertha: ,,Een directeur kan geschorst of ontslagen worden volgens het Bankstatuut. Er is op dit moment een intern onderzoek gaande, uitgevoerd door de Raad van Commissarissen (RvC) zoals het Bankstatuut voorschrijft, en ik kan hier niet op vooruit lopen. Een minister kan een aftreden van een Centrale Bank-president niet eisen.”