Schoop-Isenia: Geheimhoudingsplicht bewust overtreden
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Neysa Schoop-Isenia, enige tijd kandidaat-minister, heeft gisteren de daad bij het woord gevoegd en bij de Landsrecherche aangifte gedaan tegen de Centrale Bank CBCS alsmede tegen interim-president Leila Matroos-Lasten.
Terwijl de waarnemend president van de CBCS een ‘absolute geheimhoudingsplicht’ kent, is het volgens de aangifte zeker niet uit te sluiten dat Matroos-Lasten het screeningsproces ter benoeming van Schoop-Isenia als minister ‘heeft willen obstrueren en op zijn minst beïnvloeden’. ,,Dit is echter niet de taakstelling van de Centrale Bank.”
Verwezen wordt naar de e-mailstring betreffende een intern vertrouwelijk memo inzake Schoop-Isenia over de periode dat zij voor 2013 werkzaam was geweest bij de Girobank - overigens in een niet beleidsbepalende functie - dat Matroos-Lasten op 22 maart heeft gestuurd naar het persoonlijke gmail-adres van minister Kenneth Gijsbertha (MAN) van Financiën.
Uit de aangifte blijkt dat er méér pogingen zijn geweest de gewraakte informatie over het memo naar buiten te brengen. Door MAN-Statenlid Giselle Mc William is verklaard dat Allison Manuel haar al op 8 maart had gewezen op het bestaan van oordelende en vooral ook beschadigende berichtgeving over de kandidaat-minister.
En Etienne Rosario meldt dat een (nog niet bij naam genoemde) hoge functionaris van de CBCS op omstreeks 9 maart premier Eugene Rhuggenaath (PAR) de stukken, vermoedelijk de e-mailstring, zou hebben overhandigd. De inhoud van het memo lag dus al eerder ‘op straat’. Schoop-Isenia begrijpt daaruit dat, toen eerdere ‘informelere’ verspreiding - met als doel haar voordracht als minister opzettelijk te obstrueren - mislukte, de mail aan Gijsbertha volgde.
Volgens aangever is dit alles een overtreding van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen (Ltbk) en zij sluit niet uit dat ook de screeningswet werd overtreden. De CBCS en Matroos-Lasten zijn in de screeningsregeling namelijk niet als adviserend dan wel controlerend lichaam aangewezen.
,,Dit laatste heeft hen er echter niet van weerhouden om actie te ondernemen om het screeningsproces - minst genomen - te beïnvloeden, althans opzettelijk in een voor ondergetekende negatieve zin te beïnvloeden”, staat in de aangifte van Schoop-Isenia, die eerder van het bestaan van het memo niet heeft geweten en ook nooit de kans kreeg hier door middel van hoor en wederhoor op te reageren.
Gijsbertha heeft publiekelijk verklaard de informatie ongevraagd van Matroos-Lasten te hebben ontvangen. Volgens de aangifte heeft de waarnemend president aangegeven dat ‘haar redengeving daartoe’ was dat zij de verzending ‘discreet’ zou hebben uitgevoerd door de vertrouwelijke bescheiden op onofficiële wijze naar de minister te hebben verzonden.
Schoop-Isenia houdt het erop dat de CBCS en Matroos-Lasten ‘bewust’ de op hen rustende geheimhoudingsplicht hebben overtreden, ‘hetgeen strafbaar is gesteld’. Zij verzoekt de Landsrecherche de volgende personen bij het onderzoek te betrekken: minister Gijsbertha, Ersilia ‘Zus’ de Lannooy (die als functionaris van de CBCS de e-mailstring doorstuurde naar de secretaresse van Matroos-Lasten), de directiesecretaresse zelf ook, Manuel, Rosario en Mc William. Aldus de aangifte van 23 mei. De besprekingen afgelopen week om tot een onderlinge regeling te komen, waarmee in elk geval de naam van de 37-jarige Schoop-Isenia (inmiddels in een hoge financiële positie bij Aqualectra) gezuiverd wordt, heeft nog geen resultaat opgeleverd.