Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Vereniging voor Duurzame Energie en Supermercado Luz bv (Goisco) hebben de rechtszaak met betrekking tot de terugleverregeling van zonne-energie, tegen het Land Curaçao en Aqualectra, verloren.
Gisteren is daarover een eindvonnis gewezen. De zaak begon in 2015, toen er een ministeriële regeling ‘teruglevering duurzaam opgewekte elektriciteit’, van kracht werd die voor zonnepaneeleigenaren financieel aanzienlijk ongunstiger was dan de voordien geldende regeling. Tijdens het verloop van de rechtsprocedure werd in 2018 de regeling aangepast. De rechter heeft nu op basis van de rapportages van de door partijen ingeschakelde deskundigen, berekend dat de terugverdientijd van zonnepanelen 7 tot 10 jaar is. Het gerecht vindt dit niet onredelijk en verklaart de ministeriele regeling dan ook niet nietig. De vereniging en Supermercado Luz stelden dat de ministeriële regeling onverbindend verklaard moest worden omdat hier sprake was van willekeur en omdat deze was ingevoerd in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur.
De bij de regeling vastgestelde prijs kent twee componenten: enerzijds de prijs per door een zonne-energieopwekker aan Aqualectra te leveren kWh (het teruglevertarief), en anderzijds de vaste maandelijkse vergoeding die deze energieopwekkers aan Aqualectra moeten betalen voor hun aansluiting op het net (het vaste bedrag). Na een tussenvonnis zijn partijen met elkaar om de tafel gaan zitten om tot een redelijke prijs te komen, ook in vergelijking met Aruba, de BES-eilanden en Sint Maarten. ,,Uit de door partijen genomen aktes blijkt dat tussen partijen overleg heeft plaatsgevonden. Zij zijn het echter niets eens geworden over de huidige terugverdientijd”, zo staat in het vonnis. Aqualectra heeft in de tussentijd wel de aansluitingskosten op het net ten gunste van de energieopwekkers aangepast.
Aqualectra heeft aangevoerd dat er extra kosten zijn verbonden aan de dienstverlening aan personen en bedrijven die zonnepanelen hebben. ,,Het zou daarbij onder meer gaan om administratieve kosten en keuringskosten.” Ten aanzien van de klacht dat er geen overgangsregeling was stelt het gerecht: ,,Dat niet in een overgangsregeling is voorzien, staat vast. De overgang is echter, achteraf, enigszins verzacht door de verlaging van het vaste bedrag.”
Het gerecht hecht het grootste belang aan de terugverdientijd van de zonnepanelen. Aangevoerd wordt dat internationaal een terugverdientijd van 7 tot 10 jaar als redelijk gezien wordt. Het vonnis: ,,Uit het bijgevoegde rapport van hun deskundige Obersi leidt het gerecht af dat hij komt tot een terugverdientijd bij de in 2015 geldende tarieven van 10,1 jaar en bij de tarieven in 2017 van 13,3 jaar.” In 2018 zijn de vaste tarieven alsnog gehalveerd. ,,Op grond van het voorgaande kan niet worden aangenomen dat de terugverdientijd van de zonnepanelen van eisers langer is dan de termijn die - internationaal en ook volgens partijen - als redelijk wordt gezien (7 tot 10 jaar)”, zo besluit het gerecht ten slotte.