Overbruggingskrediet houdt sleepbotenbedrijf overeind
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Zonder perspectief op voortzetting van de Isla-raffinaderij en de Bullenbaai-terminal, lopen bij sleepbotenbedrijf KTK 40 tot 50 van de overgebleven 111 arbeidsplaatsen gevaar.
Dit antwoordt minister Kenneth Gijsbertha (MAN) op vragen die nog zijn gesteld - in juli vorig jaar - door ex-Statenlid Gerrit Schotte (MFK). Normaal is Gijsbertha belast met Financiën, maar sinds het aftreden van zijn partijgenoot Steven Martina doet hij Economische Ontwikkeling er tijdelijk bij. De antwoorden over KTK zijn als minister van Economie.
Kompania di Tou Kòrsou (KTK) is voor 80 procent van de inkomsten afhankelijk van de olie-industrie - van de Isla in het Schottegat en de olieterminal bij Bullenbaai - die in 2018 vrijwel geheel zijn komen stil te liggen. Dit komt door de beslagleggingen door ConocoPhillips in mei vorig jaar op PdVSA, de Venezolaanse staatsoliemaatschappij, die kampt met miljardenschulden.
Maar eigenlijk loopt het sinds 2016 al bergafwaarts met de door PdVSA geëxploiteerde raffinaderij, legt Gijsbertha uit. ,,Als gevolg van de ontwikkelingen in Venezuela is er vanaf 2016 minder tankerverkeer.” Ook wijst de bewindsman - die voorheen zelf jarenlang werkzaam was bij de Isla en er zelfs woordvoerder was - op de revisiewerkzaamheden, diverse ‘breakdowns’ waardoor de productie stokte en de brand bij een van de installaties in mei 2017.
Dit heeft gevolgen voor KTK - dat conform een concessie met havenbedrijf Curaçao Ports Authority (CPA) verplicht is vier sleepboten en drie meerboten beschikbaar te hebben voor de vijf zeehavens - omdat er minder werk is en dus minder inkomsten zijn. De financiële situatie van KTK is daardoor danig verslechterd.
Bedroeg de liquiditeitspositie begin 2018 nog 17,9 miljoen gulden, bij de jaarwisseling was deze nog maar 7 miljoen (11 miljoen minder). Op dit moment heeft het sleepbotenbedrijf de beschikking over 7 miljoen, maar dat is enkel dankzij een overbruggingskrediet van een niet nader bij naam genoemde financiële instelling. Deze lening werd verstrekt in de verwachting (en hoop, red.) dat het de regering en overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK) gedurende 2019 lukt om een nieuwe operator van Isla en Bullenbaai te vinden.
Als dit echter niet lukt, aldus de minister, zal KTK niet langer gebruik kunnen maken van de kredietfaciliteit en zal het bedrijf daarom meer maatregelen moeten treffen om te reorganiseren en de continuïteit veilig te kunnen stellen.
Om het verlies van inkomsten enigszins op te vangen en ook het verdwijnen van werkgelegenheid wordt er gewerkt aan het binnenhalen van internationale opdrachten (‘spotmarket’). Echter om 80 procent van de reguliere inkomsten goed te maken (waarvan tot voor kort 20 procent uit Isla en maar liefst 60 procent uit Bullenbaai), is een hels karwei.
Opbrengsten van de spotmarket zijn momenteel nog verre van structureel en bovendien kunnen deze het verlies, veroorzaakt door het wegvallen van werk voor Isla en de olieterminal, bij lange na (nog) niet compenseren.
Bij KTK werken momenteel 111 personen in vaste dienst. Contractanten zijn allemaal per eind 2018 opgezegd, terwijl begin 2019 zo’n 18 werknemers op vrijwillige basis ontslag hebben genomen. Op dit moment is er geen enkel concreet zicht op een nieuwe exploitant van de Curaçaose petroleumindustrie. KTK houdt rekening met alle denkbare scenario’s, ook een mogelijk scenario waarbij er voorlopig geen zicht is op een nieuwe operator (en dus 80 procent van de inkomsten permanent wegvalt, red.).
Alle vaartuigen van KTK zijn in goede staat van onderhoud, worden constant geïnspecteerd en beschikken over alle certificaten. Aldus Gijsbertha in antwoord op Statenvragen.