Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Sociaal Economische Raad (SER) schiet het plan van het instellen van een officiële vrije dinsdagmiddag vóór de afscheidsoptocht van carnaval af. Dat blijkt uit een nu pas algemeen bekend geworden advies.
,,Het is naar de mening van de SER een individuele keuze en vooral een individuele verantwoordelijkheid van de deelnemers om tijd en geld te steken in deelname aan de carnavalsoptochten. Van directe overheidsinmenging hoeft in beginsel dan ook geen sprake te zijn”, aldus de SER.
Daarnaast merkt het adviesorgaan op dat het verzoek voor de vrije middag herhaaldelijk is aangekaart door de organisatie van het carnaval, maar dat er geen overleg is geweest met de private en semi-private sector. ,,Immers, het onderhavige wetsvoorstel heeft niet alleen financiële gevolgen voor de overheidsbegroting, maar tevens voor de private sector”, zo wordt beargumenteerd. Aangevoerd wordt ook dat het voordeel van de carnavalsdeelnemers om geen halve werkdag te hoeven opnemen niet opweegt tegen de nadelen die anderen ondervinden van deze extra vrije middag. ,,De nadelen zijn niet alleen van financieel-economische aard, maar betreffen ook de beperkende werking die van een officiële vrije middag uitgaat naar de toegang tot goederen en diensten. Van een ‘treffen van een juiste balans tussen de verschillende belangen’, zoals in de Nota van Toelichting (NvT) wordt gesteld, is naar de mening van de SER dan ook geen sprake.”
Wat de SER ook niet begrijpt is dat er in Nota van Toelichting (NvT) aangevoerd wordt dat de ‘Marcha di Despedida’ op tijd moet kunnen beginnen en eindigen, omdat dit op een doordeweekse dag plaatsvindt. Dit valt echter niet te rijmen met het feit dat het verbranden van koning Momo altijd rond middernacht plaatsvindt.
Het valt de raad bovendien op dat de vervanging van 15 december (Koninkrijksdag) voor 10 oktober (Dag van de Autonomie) nog niet is geformaliseerd. Waarom dan zo’n haast met deze vrije dinsdagmiddag?, zo vraag de SER zich af.
De adviesraad is het ook niet eens met het ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO) die gesteld heeft dat de economische impact van een vrije middag gering is. ,,De SER is van oordeel dat de analyse door MEO tekortschiet.” Zo wordt geen rekening gehouden met de verdeling van impact over verschillende sectoren. Ook onderbouwd MEO niet de aanname dat in de handel, hotels en restaurants extra omzet zal worden gegenereerd.
Ook het MEO-idee om achteraf een onderzoek te doen naar het effect van de vrije middag wijst de SER van de hand. Want, zo wordt aangevoerd, eenmaal verworven rechten in de vorm van een halve vrije dag, zijn erg moeilijk terug te draaien.
Dat er geen financiële gevolgen zijn, ontkent de SER ook. Er zijn wel degelijk extra lasten voor de overheidsbegroting, zo wordt gesteld. ,,Immers, de overheid dient als werkgever op de desbetreffende dinsdagmiddag vanaf 12 uur het feesttarief te betalen aan hen die verplicht zijn om diensten te blijven leveren in het belang van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden.” Gezien de financiële problemen is iedere vorm van extra kosten voor de landsbegroting onwenselijk en af te raden.
De SER vindt dan ook dat een vrije dag gerechtvaardigd is, als deze ingeruild wordt voor een andere vrije dag. Dit moet dan in goed onderling overleg met alle betrokken partijen gebeuren en niet eenzijdig vanuit de regering worden opgelegd. Maar vooralsnog blijven de ‘ernstige bedenkingen’ staan, zo besluit de SER.