NY-rechter tikt Ennia-eigenaar Parman op de vingers
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - ,,It is so ordered.” Zo eindigt het vonnis van de Amerikaanse rechter Martin Glenn in New York in de zaak van verzekeringsmaatschappij Ennia tegen moederbedrijf Parman International van Hushang Ansary.
Intussen heeft de 92-jarige eigenaar hier bezwaar tegen aangetekend. In elk geval pro forma binnen twee weken na de uitspraak, zoals de regel is in de Verenigde Staten, om de deur voor verder procederen open te houden. Of het omvangrijke advocatenteam van Parman/Ansary ook daadwerkelijk doorzet, is onbekend. Dat hangt af van de ontwikkelingen de komende weken. Deze krant vraagt al enkele maanden om schriftelijk commentaar van Ansary.
Het Antilliaans Dagblad is nu in het bezit van de openbare uitspraak en heeft deze op de website van deze krant geplaatst. Eerder al maakte de Centrale Bank CBCS, die sinds de noodregeling begin juli het beheer heeft over Ennia Caribe Holding en de andere Ennia-bedrijven en hen in deze procedure bijstaat, bekend dat ‘juridische erkenning’ van de Curaçaose noodregeling in de VS is verleend. Het document met daarin de overwegingen van de Amerikaanse rechter is veelomvattend.
Zo lijkt het erop dat Parman International van eigenaar Ansary op vrijwel alle onderdelen in het ongelijk werd gesteld. In het ‘Memorandum Opinion and Order Granting Recognition’ wordt Parman zelfs een paar keer gevoelig op de vingers getikt door de US Bankruptcy Court Southern District of New York.
Zoals in deze zinsnede: ,,Parman is attempting to use the proceeding in this Court - improperly, in the Court’s view - as an opportunity to relitigate issues of Curaçao law that it has so far lost in Curaçao, although various judicial proceedings remain pending in Curaçao.”
Rechter Glenn vindt dus dat Parman en Ansary ‘onjuist’ het New Yorkse gerecht proberen te gebruiken om bepaalde zaken, die het Curaçaose rechtssysteem aangaan en waarbij Parman aan het kortste eind heeft getrokken, opnieuw te laten beoordelen.
Al met al verwerpt deze rechter de bezwaren van Parman tegen de gevraagde erkenning. De eerdere procedure op Curaçao, waarbij medio 2018 op verzoek van toezichthouder CBCS de noodregeling werd uitgesproken, wordt erkend en advocaat Ruud Hermans van De Brauw Blackstone Westbroek als ‘buitenlandse vertegenwoordiger’ toegelaten.
Dit Nederlandse advocatenkantoor is samen met Ox & Wolf op Curaçao en het Amerikaanse kantoor Davis Polk & Wardwell in de arm genomen om deze zaak in de VS voor Ennia en de Centrale Bank te beslechten. Parman wordt vertegenwoordigd door twee grote Amerikaanse kantoren: Jones Day in Los Angeles en Hogan Lovells in New York.
De in dit artikel genoemde openbare uitspraak is hier te vinden: https://antilliaansdagblad.com/images/stories/adnieuws/ENNIA-Ch.15-recognition-memorandum-and-order-AD.pdf
Meer hierover lezen? https://antilliaansdagblad.com/abonnees/abonneren-op-ad-online