‘Schoolbesturen verantwoordelijk voor kwaliteit’.
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het concept van de Landsverordening onderwijstoezicht is uitgewerkt en kan binnenkort aangeboden worden aan de Staten van Curaçao. Dat zei inspecteur-generaal Rubia Martina-Bitorina van de Inspectie Onderwijs gisteren in een presentatie aan het Curaçaose parlement.
Nadat de laatste aanpassingen in de beleidsnotitie zijn verwerkt, kan het wetsvoorstel volgende maand ‘de molen in’ om officieel als landsverordening te worden afgekondigd, zei Martina-Bitorina tijdens een vergadering van de centrale commissie in de Staten, waarin het algemene verslag ‘De staat van het onderwijs op Curaçao 2015-2016’ en de opbrengstenkaart 2016 voor het voortgezet en secundair beroepsonderwijs met de resultaten per school, werden besproken.
In het verslag, dat dateert van april 2017, geeft de Inspectie Onderwijs aan dat het in werking treden van de Landsverordening onderwijstoezicht, net zoals het vaststellen van kwaliteitsnormen en onderwijsdoelen, een voorwaarde is voor het uitvoeren van de controlerende taak. ,,Vooralsnog worden door middel van ministeriële beschikkingen afspraken gemaakt over criteria waaraan de scholen moeten voldoen”, aldus het verslag over 2015-2016.
In haar presentatie benadrukte Martina-Bitorina dat de inspectie controleert maar niet verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het onderwijs op het eiland. ,,De schoolbesturen spelen een belangrijke rol. Die krijgen fondsen van het ministerie voor de bedrijfsvoering en moeten er als werkgever op toe zien dat het product dat de scholen leveren van goede kwaliteit is.” De inspecteur-generaal noemt als voorbeeld het lesmateriaal en de conditie van de schoolgebouwen.
De inspectie heeft dus als taak om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken. ‘Om willekeur en misverstanden te voorkomen’ is in samenspraak met ‘het veld’ vastgelegd aan welke normen moeten worden voldaan. Het document is in november 2014 geratificeerd door de toenmalige minister van Onderwijs. Martina-Bitorina: ,,Daarin staat transparant en duidelijk wat wij bedoelen met kwaliteit. Dat is zowel om de beroepsbeoefenaars in het veld te beschermen als onze inspecteurs. In het verleden kwam een inspecteur achter in de klas zitten en was onduidelijk waar op werd gelet. Dat is niet meer mogelijk.”