Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - Xavier Prens, Gevolmachtigd minister van Curaçao in Washington en tot voor kort de eerste in de rij voor het directeurschap bij de Dienst Buitenlandse Betrekkingen (DBB), heeft het Land Curaçao voor het gerecht gesleept voor het intrekken van het benoemingsbesluit en de zaak verloren.
Prens had gesolliciteerd naar de functie van het directeurschap bij DBB, maar kon uiteindelijk geen overeenstemming bereiken met de regering van Curaçao over zijn rechtspositie. Door de ontstane impasse besloot de Raad van Ministers uiteindelijk op verzoek van premier Eugene Rhuggenaath het besluit inzake de benoeming van Prens in te trekken en werd besloten naar een andere kandidaat te zoeken voor de functie.
Prens wendde zich tot het gerecht en heeft als standpunt dat er reeds sprake is geweest van een feitelijke aanstelling, aangezien hij als directeur al door de premier in het bijzijn van de secretaris-generaal aan de gehele staf van DBB is voorgesteld, de minister-president zou hebben verklaard dat er geen weg terug meer was, artikelen in de pers zijn verschenen over zijn benoeming die niet werden weersproken en Prens naast zijn huidige functie als Gevolmachtigd minister al deels als directeur van DBB heeft gefunctioneerd.
De voorgenomen benoeming van Prens is ingetrokken omdat er een impasse is ontstaan in de onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden. Ter zitting is gebleken dat de impasse primair wordt veroorzaakt door het geschil over de schoolgeldvergoeding. Prens wil gedurende, in elk geval, drie jaar voor zijn zoon een schoolgeldvergoeding voor de International School of Curaçao, omdat deze aansluit bij het Engelstalig/internationaal onderwijs dat thans door het kind wordt gevolgd. Het gaat hier om een bedrag van in elk geval 94.200 gulden. Prens stelt dat een overstap naar Nederlandstalig/lokaal onderwijs in dit stadium voor het kind een dusdanige vertraging zal opleveren dat de schoolloopbaan feitelijk wordt onderbroken en het vervolg ervan onevenredig wordt bemoeilijkt. Het Land stelt echter dat er geen financiële ruimte is om Prens de verzochte schoolgeldvergoeding voor drie jaar te betalen; de begroting en de financiële situatie van het Land Curaçao laten dat niet toe.
Het gerecht stelt dat ‘rekening dient te worden gehouden met de (beperkte) lokale mogelijkheden’. ,,Niet betwist is dat het Land Curaçao momenteel in een precaire financiële situatie verkeert. Het belang van verzoeker om een schoolgeldvergoeding te ontvangen voor het aanzienlijk bedrag van in elk geval 94.200 gulden dient te worden afgewogen tegen het algemeen belang.” Verder geeft het gerecht aan dat Prens - los van zijn sollicitatie naar de functie van directeur DBB - wist dat zijn uitzendingstermijn uiterlijk in de zomer van 2018 zou verstrijken en dat hij dan zou moeten terugkeren naar Curaçao. ,,Van een uitgezonden ambtenaar mag worden verwacht, zeker indien bij uitzending al onduidelijkheid bestaat over de mogelijkheid van een vergoeding voor het gewenste onderwijs bij terugkeer, om maatregelen te nemen om een zo soepel mogelijke terugkeer van diens kinderen in het lokale onderwijs mogelijk te maken. Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat dit ook is gedaan voor het jongste kind. Dat verzoeker heeft gekozen om dit niet voor beide kinderen te doen, dient voor zijn rekening te blijven, althans maakt niet dat verweerders in het kader van de onderhandelingen met de betrekking tot de rechtspositionele voorwaarden voor de functie DBB, niet in redelijkheid hebben kunnen beslissen om vast te houden aan een schoolgeldvergoeding voor zes maanden.”
In een voorlopige voorziening oordeelt het gerecht in ambtenarenzaken van Curaçao dat er geen grond bestaat voor het oordeel dat de voorgenomen benoeming van Prens in de functie van directeur DBB niet mocht worden ingetrokken, althans dat het besluit van 26 oktober 2017 dient te worden geschorst. ,,Gelet op het vorenstaande bestaat dan ook geen grond om de voorziening te treffen dat de rechtspositionele onderhandelingen met verzoeker moeten worden voortgezet en gedurende die onderhandelingen verweerder te verbieden om iemand anders in de functie van directeur DBB te benoemen.”