Van een onzer verslaggevers
Willemstad – Nederland is bereid om het urgentieprogramma van de Curaçaose regering zo veel mogelijk te ondersteunen.
Minister Ronald Plasterk van Buitenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft in ieder geval hulp toegezegd aan vier actiepunten.
Plasterk was gisteren, tijdens de persconferentie ter afsluiting van zijn afscheidsbezoek aan de eilanden, enthousiast over de wijze waarop het kabinet-Rhuggenaath de sociale en economische problemen wil aanpakken. ,,Nadat lange tijd geen economische groei was te zien, is het nu tijd voor zichtbare verbeteringen”, zegt Plasterk. ,,De aanpak via wijken op het eiland en met concrete doelen vind ik heel goed. We zullen bekijken hoe we dat zo veel mogelijk kunnen ondersteunen.”
De vertrekkend minister van Koninkrijksrelaties heeft in ieder geval juridische en financiële steun toegezegd voor vier actiepunten, waaronder de modernisering van de wetgeving in het kader van het stimuleren van de handel en het Top-C programma van justitie om te voorkomen dat jongeren het verkeerde pad opgaan. Ook zal vanuit Nederland bijstand worden verleend in de strijd tegen vroegtijdige schoolverlaters. ,,Dat valt onder het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)”, zegt Plasterk. ,,Maar ik weet dat het een belangrijk thema is voor OCW en zij zullen dit met alle plezier steunen.” Minister-president Eugene Rhuggenaath (PAR) is blij met de toezeggingen, maar relativeert dat direct met ‘het is maar een begin’. ,,Via het ministerie van BZK kunnen we in contact komen met gemeenten en organisaties in Nederland en gezamenlijk werken aan welzijn in de wijken. Het is aan Curaçao om na de staatkundige hervorming en het wegvallen van de ontwikkelingshulp invulling te geven aan dit nieuwe hoofdstuk.”
Veiligheid blijft een punt van grote zorg. Plasterk zegt dat minister Quincy Girigorie (PAR) van Justitie het daarover met hem eens is. ,,De Nederlandse regering zal nagaan op welke manier we hem kunnen ondersteunen om het aantal wapens op het eiland terug te brengen.” Plasterk noemt de moord op politiek leider Helmin Wiels in mei 2013 als voorbeeld van geweld en een grote tegenslag. ,,Wiels ging nogal tekeer tegen Nederland, maar na de verkiezingen hadden we goed contact.”
Terugkijkend op de periode die hij als minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met het Caribisch gebied te maken had, zegt hij dat de verhoudingen tussen de landen die het Koninkrijk vormen zijn verbeterd. ,,Van de zeven jaren na 10-10-‘10 was ik 4,5 jaar minister en heb ik zeven minister-presidenten meegemaakt. Het was even wennen met de nieuwe verhoudingen binnen de staatkundige structuur. Zaken die ter discussie stonden, bleken achteraf vanzelfsprekend, zoals het financieel toezicht op Aruba bijvoorbeeld.” Dat de Rijksministerraad begin april besloot tot een Algemene Maatregel van Rijksbestuur (AMvRB), waarmee gouverneur Lucille George-Wout alle bevoegdheden kreeg voor de organisatie van de verkiezingen op 28 april, vindt Plasterk nog steeds ‘een verstandig besluit’. ,,Toen helder was dat er wel verkiezingen zouden komen, is daar verder ook nooit meer een discussie over geweest. Zonder die AMvRB zou Curaçao in een wetmatig vacuüm terecht zijn gekomen.”