Van onze correspondent
Den Haag - Nederland moet het voortouw nemen in het aanpakken van de problemen die Curaçao en Aruba ondervinden van de toenemende onrust in buurland Venezuela.
Dat bepleitten de Caribische delegaties gisteren tijdens het Interparlementair Koninkrijksoverleg (Ipko). Met name de gevolgen van de toestroom van vluchtelingen die al dan niet illegaal de landen binnenkomen worden gevreesd zoals criminaliteit, druk op het onderwijs en de gezondheidszorg en aantasting van de sociale cohesie in wijken. Anderzijds is er sprake van uitbuiting en prostitutie.
Onder meer de Curaçaose Statenleden Ana Maria Pauletta (PAR) en Meindert ‘Menki’ Rojer (KdNT) deden een dringend beroep op Nederland de landen bij te staan omdat ze te klein zijn om grote aantallen vluchtelingen op te vangen. Rojer opperde ze desnoods door te sturen naar Nederland.
Pauletta kreeg voor haar oproep de migratieproblemen als een Koninkrijksaangelegenheid te beschouwen steun van de collega’s uit Aruba en Sint Maarten. Als de landen worden overstroomd door vluchtelingen werkt dat destabiliserend en wordt het alsnog een probleem van het Koninkrijk, was de redenering.
Tweede Kamerlid André Bosman (VVD) stelde onder verwijzing naar het Statuut dat de toelating en uitzetting van vreemdelingen alsmede de opvang van asielzoekers een aangelegenheid is van de autonome landen en dat de problematiek daarom niet tot de verantwoordelijkheid van Nederland kan worden gemaakt. ,,Maar uiteraard zijn wij wel bereid te assisteren als daartoe een verzoek wordt ingediend.”
De afwijzende houding van Bosman viel verkeerd bij de Caribische delegaties. Pauletta: ,,U bagatelliseert en ridiculiseert iets wat voor ons land een groot probleem is. Ik zeg niet dat Nederland het moet oplossen, maar dat wij dat samen moeten doen.” Bosman: ,,U wilt toch niet dat Nederland gaat bepalen wie er wel en niet mogen binnenkomen op Curaçao? En u wil toch ook niet dat wij uw asielwetgeving eventjes gaan regelen? Dat is uw verantwoordelijk en als u wil dat wij u daarbij helpen moet u daar om verzoeken.”
Op voorstel van het Arubaanse Statenlid René Herdé (AVP) werd besloten om in de afsprakenlijst waarmee het Ipko wordt afgesloten een oproep op te nemen aan de regeringen om de problematiek vooral niet te onderschatten.
Het debat werd ingeleid door Eerste Kamerlid en oud-generaal-majoor Frank van Kappen (VVD). Hij schetste twee scenario's indien de onrust in Venezuela de vorm van een burgeroorlog aanneemt. De eerste die zich al eens in 1929 heeft voorgedaan: Venezolanen die vanuit Curaçao een poging doen het regime in Caracas omver te werpen en de tweede: een poging van de regering-Maduro om de ABC-eilanden te bezetten om de aandacht van binnenlandse problemen af te leiden. ,,Ze zijn hoogst onwaarschijnlijk, maar ook niet ondenkbaar.” Om zijn waarschuwing kracht bij te zetten wees Van Kappen erop dat wijlen Hugo Chávez na zijn couppoging met een helikopter op de vlucht sloeg en koers zette naar eerst Curaçao en daarna Aruba, maar dat ternauwernood kon worden voorkomen dat hij er daadwerkelijk zou landen.