Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - De Curaçaose gemeenschap kreeg gisteren tijdens Monumento Habrí de kans 33 monumenten te bezichtigen.
,,We moeten ons er allemaal bewust van zijn dat deze gebouwen deel uit maken van ons erfgoed, onze geschiedenis, onze levende herinnering aan vroeger. Maar ons erfgoed is veel meer dan enkel deze gebouwen. Het bestaat ook uit onze steegjes, onze pleinen, onze havens, onze kust, straatnamen en natuurlijk onze dushi mensen”, zo sprak minister Zita Jesus-Leito (PAR) van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning gisterochtend bij de opening van Monumento Habrí.
Dit jaar staat Curaçao twintig jaar op de Werelderfgoedlijst van Unesco. ,,Omdat wij als land op de Werelderfgoedlijst voorkomen, betekent het dat het erfgoed niet alleen van ons is, maar van de hele wereld. We hebben de enorme verantwoordelijkheid om voor ons erfgoed te zorgen”, zo merkte de VVRP-minister gistermorgen op. Op 4 december 1997 werd Curaçao tijdens een vergadering van Unesco World Heritage Centre in Napoli, Italië, toegelaten tot de Werelderfgoedlijst van Unesco. Deze belangrijke vergadering werd toen bijgewoond door onze toenmalige gezaghebber Stanley Betrian en de voorzitter van de Monumentenraad, wijlen René Römer. ,,Zo werd de uitzonderlijke waarde van Willemstad bewezen. Onze binnenstad, die een architectonische en sociale geschiedenis van 300 jaar behelst, is van belang voor de hele wereld. Dit jaar staan we op 4 december twintig jaar op de werelderfgoedlijst. Pabien Kòrsou. Samen hebben we dit bereikt.”
Eind jaren 80 kwam de Curaçaose regering met een visie om monumenten voor de komende generaties te ontwikkelen en behouden. De regering bereidde een beleid, wetten, organisatiestructuur en een solide financiële basis voor. Toen zijn binnen en buiten de stad meer dan 700 monumenten geïdentificeerd.