Van een onzer verslaggevers
Oranjestad/Willemstad - Voor Insel Air Aruba nv lijkt faillissement onafwendbaar en nog slechts een kwestie van tijd. Dit staat in principe los van de situatie bij Insel Air International bv op Curaçao.
Beide werd surseance van betaling verleend, nadat twee crediteuren een verzoek tot faillietverklaring bij het gerecht hadden ingediend. Voor Insel op Curaçao was er een (stabilisatie)plan voorhanden, maar voor de luchtvaartmaatschappij met dezelfde eigenaren op Aruba ontbreekt dit.
Bewindvoerder Jeannot de Cuba heeft het gerecht aangeschreven met de mededeling dat het beter is om de voorlopige surseance in te trekken. Dan komt automatisch alsnog het verzoek van de schuldeisers om Insel Aruba in staat van faillissement te verklaren, aan bod. Daarmee is het einde verhaal voor de Arubaanse vennootschap.
Ook op de laatste actie van de bewindvoerder heeft het bestuur van Insel Aruba niet gereageerd. De maatschappij was de facto al volledig gestopt met alle activiteiten, zeker toen de luchtvaartautoriteit in Oranjestad de op Aruba geregistreerde vliegtuigen aan de grond hield. Er was geen omzet, geen geld en geen plan voor een doorstart.
Morgen om 14.00 uur is de zitting waarin het gerecht beslist over het lot van Insel Air Aruba, dat op dit moment enkel nog een vergunning - air operator’s certificate (aoc) - aan echte waarde bezit. De Cuba had in zijn eerste verslag al gewaarschuwd dat als er op 7 juni nog steeds geen plan zou zijn, hij als bewindvoerder geen andere keuze heeft dan de stekker eruit te trekken.
Insel Aruba is gelieerd aan Insel Air International op Curaçao. Maar, hoewel dezelfde aandeelhouders, is er sprake van een ‘onafhankelijke vennootschapsrechtelijke structuur’.
Op de laatst opgestelde balans 2014 van Insel Aruba staat 46 miljoen florin aan vorderingen op de Venezolaanse Staat. Het leeuwendeel van alle vorderingen blijkt te bestaan uit deze claims op Venezuela. Per het derde kwartaal van 2016 had Insel Aruba een schuld van 37 miljoen; dat is exclusief schulden aan het personeel (bijna 90 werknemers met een salarislast van ruim 4 ton per maand) over februari, maart, april en mei 2017; en ook exclusief schulden aan de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Na surseance kreeg de bewindvoerder een aangepast overzicht waaruit een schuld blijkt van 26,5 miljoen aan concurrente crediteuren.