Proces tegen organisator van de moord op Wiels voortgezet.
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Advocaat Marije Vaders zal vandaag trachten haar cliënt Burney ‘Nini’ Fonseca vrij te pleiten.
In augustus 2014 lukte dat, er zat toen geen schot in het onderzoek door het Openbaar Ministerie. Nu, bijna drie jaar later, beschikt het OM over tal van bewijzen voor het medeplegen van de moord op Helmin Wiels.
Officier van Justitie Gert Rip zegt te hopen dat Fonseca eieren voor zijn geld kiest en de waarheid gaat spreken, net zoals Elvis ‘Monster’ Kuwas dat woensdag in de rechtbank heeft gedaan.
Kuwas wordt die ochtend door vier zwaarbewapende rechercheurs voorgeleid. Gekleed in een grijze joggingbroek en wit T-shirt, met daaronder een kogelvrij vest, neemt hij plaats voor de rechter. Met twee vingers in de lucht belooft hij de waarheid te spreken, ,,Zo waarlijk helpe mij God almachtig!”
Eerder loog hij en ontkende Helmin Wiels te hebben doodgeschoten. Waarom wil hij nu wel de waarheid vertellen, zo willen de rechter en de officieren van justitie van hem weten. ,,Ik ben al vier jaar aan het liegen”, begint Kuwas. ,,Mijn kinderen vragen: ‘Papa, wanneer kom je thuis?’ Ik verzin telkens weer iets anders, heb hun nog steeds niet verteld dat ik levenslang heb gekregen.” Hij vindt dat het tijd is om zijn kinderen over zijn straf te vertellen, en toen hij dat eenmaal had besloten, wilde hij ook graag iets tegen de familie Wiels zeggen. Van het Hof kreeg hij toestemming om dit in persoon te doen. ,,Dat is de reden dat ik hier ben, op Curaçao”, zegt Kuwas, ,,om mijn familie en de nabestaanden recht in de ogen aan te kijken.” De rechter vraagt hem te verklaren wat er op 5 mei 2013 is gebeurd. ,,Wie heeft Helmin Wiels vermoord?” Kuwas: ,,Ik… Dat heb ik gedaan.” Daarop vertelt hij over de rit naar Marie Pampoen, de eerste drie schoten, Wiels die wankelt en valt, waarna hij het magazijn op hem leegschiet en zich uit de voeten maakt. Waar is hij toen naartoe gegaan? Wie heeft hem betaald? Hoeveel? Kuwas geeft op alle vragen kort en krachtig antwoord. Hij wijst naar het videoscherm rechts van hem, naar Burney ‘Nini’ Fonseca die vanuit een bezoekruimte in het gevang in Nederland via videoconferencing de inhoudelijke behandeling van de zaak tegen hem volgt. ,,Nini kwam met het geld, hij heeft alles geregeld.” Hoe zeker weet hij dat, vraagt officier van justitie Gert Rip. Kuwas: ,,Honderd procent. Nee, duizend procent zeker!” Daarop vertelt hij hoe de voorbereiding verliep, en waar zij elkaar na de moord ontmoetten voor de betaling. ,,Nini leverde een sporttas met geld af bij het huis van Luigi Florentina.” Dan: ,,Nini had mij 250.000 gulden beloofd. Florentina gaf die dag 100.000 gulden, de rest zou ik later krijgen. Florentina is dood. En waar is de rest van het geld? Iedereen weet dat Nini en Florentina twee handen op een buik waren. En dat Nini alles voor hem bewaarde.” Hij is door Nini belazerd, zegt Kuwas. ,,Nini liegt. Hij is gewoon een smeerlap.”
De advocate van Nini, Marije Vaders, wil van Kuwas weten of hij een deal met het Openbaar Ministerie heeft gesloten. ,,Nee”, zegt Kuwas. De advocate vraagt wat hij met officier van justitie Rip heeft afgesproken. ,,Niets! Dat zeg ik toch!” reageert Kuwas geërgerd. Heeft hij dan geen document ondertekend, vraagt Vaders. ,,Document? Hoezo document?” Kuwas kijkt vertwijfeld naar de rechter, die de advocate vraagt: ,,Kunt u iets specifieker zijn?” Kuwas: ,,Ja, wees specifiek. Zeg me wat voor document ik ondertekend heb!” Hij is nu woest: ,,Ik heb niets ondertekend. Rip heeft mij nog nooit iets aangeboden. Hij heeft mij gezegd: ‘Maak het je niet moeilijk. Spreek de waarheid.’ En dat doe ik: ik ben gekomen om de waarheid te vertellen.” Hij krijgt er niets voor terug, zegt Kuwas. ,,Ik wil niet meer liegen. Dat is alles.” Officier van justitie Rip vraagt of hij nog iets wil zeggen. Kuwas staat op, hij vouwt een wit briefje open, en zegt: ,,Ik wil graag iets tegen de familie van Wiels zeggen.” Hij leest zijn boodschap aan de nabestaanden voor, en besluit met: ,,Ik heb spijt van wat ik gedaan heb.” Dan wordt hij door de rechercheurs afgevoerd.
De rechter richt zich tot Fonseca, die samen met een tolk vanuit Nederland via live streaming heeft toegehoord en gekeken. ,,Nee, hoor, dat klopt niet”, antwoordt Fonseca op de vraag of hij de leider is van de New York Yankees. Volgens hem is er op Curaçao geen bende met die naam. ,,New York Yankees is een Amerikaanse honkbalclub.” Hoe die naam in het dossier is gekomen, en met hem in verband wordt gebracht, zo wil de rechter weten. Fonseca: ,,Ik heb op mijn auto een sticker van die honkbalclub.” Op de vraag of hij contact heeft gehad met Jamaloodin antwoordt hij eerst ontkennend, om dan te stellen dat hij Jamaloodin heeft benaderd voor advies over het opstarten van een aannemersbedrijf. Vervolgens zegt hij contact te hebben gezocht met Jamaloodin omdat die als eigenaar van Speedy Security zijn broer werk zou kunnen verschaffen. ,,Waarom solliciteert uw broer niet zelf bij Speedy Security?” vraagt de rechter. Fonseca heeft daar geen antwoord op, hij mompelt dat hij dat soort dingen regelt. ,,En ook sponsoring. Ik ben bij Jamaloodin geweest voor geld voor uniforms.” Desgevraagd legt hij uit dat het ging om uniforms voor de honkbalclub van zijn vriend, voor de kinderen van die club. ,,Hoe heet die club? En die vriend?” vraagt de rechter, waarop Fonseca antwoordt: ,,Cijntje… Churandy Cijntje.” De rechter haalt haar wenkbrauwen op. ,,Oh, u bedoelt de Churandy Cijntje die samen met u terecht heeft gestaan in de zaak Rizinia voor betrokkenheid bij een drugsorganisatie, en die tot 30 maanden cel is veroordeeld. Ah ja, nu begrijp ik het.”