Van onze correspondent
Den Haag - Het Koninkrijksverband inruilen voor een gemenebest-model, zoals de VVD en de SP willen, is geen realistische optie.
Dat stelt de Raad van State in het Jaarverslag 2016. De in Caribisch Nederland gehoorde gedachte om de status van openbaar lichaam te vervangen door die van Koninkrijkseiland met meer autonomie ziet de Raad evenmin als haalbaar.
,,Het is nu weinig zinvol om het te hebben over veranderingen in de staatkundige opzet van het Koninkrijk. Het is vruchtbaarder om te bezien of, en zo ja op welke wijze, de achterliggende problemen binnen de bestaande structuur kunnen worden aangepakt", aldus de Raad. Die weinig opheeft met 'aanhoudende staatkundige verhandelingen over uiteenlopende opties'. ,,Ze zijn veeleer een bewijs van onvermogen; het onvermogen om op een verstandige manier met elkaar en met de bestaande verhouding om te gaan en daar wat van te maken."
In 2015 lanceerden de Tweede Kamerleden André Bosman (VVD) en Ronald van Raak (SP) een initiatiefnota waarin zij ervoor pleiten afscheid te nemen van het Statuut en een vrijblijvend samenwerkingsverband aan te gaan in de vorm van een gemenebest. Het idee heeft vooralsnog geen weerklank gevonden bij andere fracties.
Gevraagd naar zijn bezwaar tegen een gemenebest-vorm, zegt vicepresident van de Raad van State Piet Hein Donner: ,,Het is een naam die op iets wordt geplakt waarvan we niet weten wat het precies is. Ik constateer dat het leidt tot nog minder banden tussen de landen van het Koninkrijk. Het gebrek aan wil tot samenwerking afdekken met een andere naam is geen oplossing voor het gebrek aan samenwerking."
Hetzelfde geldt voor het fenomeen Koninkrijkseiland: ,,Het is een term die ooit opgedoken is, maar waarvan nog steeds volstrekt onduidelijk is wat men ermee bedoelt. De redenering achter dit soort ideeën is dat men naar meer zelfstandigheid zoekt. De huidige problematiek geeft aan dat die zelfstandigheid moeilijk te realiseren is en tegelijkertijd voldoen aan een aantal grondbeginselen die we binnen het Koninkrijk hebben afgesproken."
In het jaarverslag gaat de Raad van State nader in op het aspect autonomie: ,,De autonomie van landen is bedoeld om ieder in staat te stellen naar eigen inzicht maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Autonomie is niet bedoeld om niets te doen als essentiële waarden van het staatkundig verband in het geding zijn. Dat is echter wel waar discussies over bevoegdheden vaak toe leiden."
Donner maakt zich zorgen over hoe de landen op dat vlak met elkaar omgaan. ,,Autonomie binnen het Koninkrijk vereist dat je op de punten die van gemeenschappelijk belang zijn, vertrouwen in elkaar hebt. Daar schort het op dit moment te vaak aan, van alle kanten. Naar mate er meer frictie is, krijg je een steeds negatievere houding terwijl we op een aantal punten juist dichter tegen elkaar aan zouden moeten gaan. Als echtelieden in het echtelijk bed een te smalle deken hebben, lossen zij de kou niet op door verder van elkaar af te gaan liggen en de deken naar zich toe te trekken. Dan moet je juist wat dichter bij elkaar gaan liggen."
De vicepresident heeft de indruk dat de geschillen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan inhoudelijk minder groot zijn dan de woorden waarmee ze zijn uitgevochten. ,,Verschillen van mening die mij heel wel overbrugbaar lijken, worden soms uitvergroot omdat men ze voor eigen parochie onder woorden wil brengen. Als de woorden steeds groter worden, worden de problemen steeds minder goed oplosbaar."
Donner benadrukt dat de hoeveelheid zuiver juridische geschillen tussen Den Haag en de Caribische landen beperkt is. ,,Het gaat veel vaker om beleidsgeschillen. Die los je het beste op in de fase voordat een besluit wordt genomen. Een besluit betekent dat je de ruzie eerst helemaal laat culmineren. Veel beter is het om in het voortraject effectieve mediation te maken. Daarom is dat een essentieel onderdeel van de geschillenregeling zoals die nu voorligt."
De Raad wijst in zijn jaarverslag expliciet op de kwetsbaarheden van de rechtsstaat en het openbaar bestuur zoals die op Curaçao, Aruba en Sint Maarten zijn aangetroffen door onafhankelijke onderzoekers van onder meer Transparancy International en het WODC. ,,Deze studies vragen al te lang om uitvoering in het belang van de integriteit van het overheidsbestuur en de rechtsbescherming van burgers op de eilanden. De discussie daarover loopt al gauw vast in geschillen over de verantwoordelijkheid en bevoegdheid."