Schotte: Bomba Davelaar danst naar pijpen Den Haag in ruil voor protectie.
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De helft van de gevangenen in Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou (SDKK) is niet schuldig aan waarvoor ze zijn veroordeeld.
Maar het is omdat Europees-Nederlandse officieren van justitie het hier volledig voor het zeggen hebben dat dit onrecht kan bestaan.
Dat beweert Gerrit Schotte, parlementariër en fractieleider voor de grootste oppositiepartij MFK. Hij sprak deze woorden en zinnen (even vergetend dat niet officieren, maar onafhankelijke rechters veroordelen, red.) gisteren bij herhaling uit in een live gesprek bij Radio MAS.
Dat was in het kader van een reactie van Schotte op de beslissing van het Openbaar Ministerie (OM) om geen onderzoek te verrichten naar aanleiding van de aangifte van de ‘Groep van 9’ tegen toenmalig Statenvoorzitter Humphrey Davelaar (PNP).
Schotte in gesprek met radioverslaggever Dwight Rudolphina: ,,Wij hebben het OM niet gevraagd om onderzoek te doen. Want het staat al vast. Het is een delict. Davelaar heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte.” Om vervolgens te zeggen: ,,Dwight, hoe justitie op Curaçao tegen iemand optreedt, is afhankelijk van wie je bent.”
De MFK-leider verwijst daarvoor naar de zaak van zijn partijgenoot Amerigó Thodé, die tot in tweede instantie werd veroordeeld omdat hij opzettelijk vertrouwelijke informatie uit een besloten vergadering van de Staten met het College financieel toezicht (Cft) publiekelijk had gemaakt. Maar Davelaar, die in de ogen van Schotte iets veel ergers heeft gedaan, gaat vrijuit.
De ex-premier van Curaçao (2010-2012) en inmiddels in de strafzaak Babel zélf in eerste aanleg veroordeeld tot gevangenisstraf, terwijl het hoger beroep nog moet dienen, noemt PNP’er Davelaar de ‘Bomba, die in naam van de witte man, van Den Haag, dingen doet in ruil voor bescherming’. ,,Binnen twee weken na het gebeurde, weet het OM al dat ‘de inzet van het strafrecht tegen Davelaar op dit moment niet geboden is’”, schampert Schotte, die daarmee zijn stelling over klassenjustitie aangetoond vindt.
Op pagina 4
‘Davelaar gijzelde vergadering’