Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De meeste instanties die met jongeren werken, geven geen nazorg. Dat blijkt uit een rapport van de Raad voor de Rechtshandhaving over preventie van jeugdcriminaliteit.
,,Nadat het hulp- en zorgtraject door de organisaties is afgerond, wordt de focus in de praktijk gericht op nieuwe of urgentere gevallen”, aldus de Raad, die concludeert dat er bij het merendeel van de organisaties geen verplichting bestaat tot het geven van nazorg aan de jongeren. Het rapport is aangeboden aan minister van Justitie Nelson Navarro.
De Raad stelt vast dat de preventie van jeugdcriminaliteit niet uitsluitend de taak is van slechts enkele organisaties of instanties. ,,Het is een visie en inspanning die maatschappelijk breed moet worden gedragen voor het bereiken van het uiteindelijke doel. En dat doel is minder first offenders, minder jeugdige delinquenten en minder recidive onder de jongeren.”
Het wettelijk kader voor de preventie van jeugdcriminaliteit wordt voornamelijk door het Openbaar Ministerie en de Stichting Ambulante Justitiële Jeugdzorg Curaçao gebruikt voor uitvoering van preventieve werkzaamheden, stelt de Raad voor de Rechtshandhaving. ,,Voor de overige betrokken organisaties ontbreekt een wettelijk kader waarin de taken en werkzaamheden op het gebied van de preventie van jeugdcriminaliteit zijn verankerd.”
Uit het onderzoek blijkt ook dat de jongeren, voordat zij met de strafrechtketen in aanraking komen meestal door ouders of familieleden zijn aangemeld bij een instantie en dat er al vaak individuele hulp en zorg is aangeboden. De Raad is van mening dat regelmatig schoolverzuim een (eerste) indicatie is dat er sprake is van potentiële risicojongeren. ,,De scholen bieden als eerste schakel in de lijn hulp aan de jongeren. De gevallen die de scholen zelf niet kunnen afhandelen, worden aangemeld en/of doorverwezen naar andere instanties die wel passende hulp kunnen aanbieden.”