Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Als een van de landen zich niet aan het luchtvaartverdrag tussen Venezuela en het Koninkrijk der Nederlanden houdt, zoals het hebben van grote schulden aan een vliegbedrijf, moeten de geschillen worden opgelost door rechtstreekse onderhandelingen tussen de landen.
Dat zegt de ceo van Insel Air, Albert Kluyver, in gesprek met het Antilliaans Dagblad. ,,Op basis van het luchtvaartverdrag moet Venezuela aan Insel Air International bv (Curaçao) 67 miljoen dollar betalen en Insel Air Aruba nv (Aruba) 29 miljoen dollar. Deze bedragen hebben betrekking op batige saldo’s in de periode april 2014 en december 2014 voor Insel Air te Curaçao en november 2013 tot december 2014 voor Insel Air Aruba.”
Om het Venezuela-risico zo veel mogelijk af te weren heeft Insel Air, niet nu maar al sinds 2014, in een paar jaar tijd de ‘exposure’ (zeg maar: afhankelijkheid) van Venezuela als markt afgebouwd van circa 35 procent van alle door de maatschappij vervoerde passagiers tot nu nog maar 4 procent.
Dat was deel één van de operatie. Want afbouwen is één, de gehele bedrijfsoperatie ombuigen is een andere. Daarvoor is Insel de afgelopen jaren overgegaan van een luchtvaartmaatschappij die voornamelijk ‘point-to-point’-verkeer vervoerde naar een ‘netwerk-carrier’.
Met het groeiend aantal verbindingen in combinatie met de ‘network carrier’-strategie, richtte Insel Air haar inspanningen met name op het uitbreiden van bestemmingen, en in het bijzonder ‘herkomstbestemming’-markten, waar het naar eigen zeggen en eigen verwachting ‘een groot concurrentievoordeel’ heeft. Hierbij maakt het vliegbedrijf gebruik van de gunstige geografische positie van Curaçao als regionale hub om passagiers door het hele netwerk te vervoeren.
Op de achtergrond speelde al die tijd de enorme vordering in Venezuela. Dat probleem is niet verdwenen. Sterker, het is er nog altijd en speelt nu zelfs op de voorgrond. Allerlei bedragen doen de ronde, al dan niet gevoed door de politiek en met name de oppositie. Desgevraagd geeft ceo Kluyver aan dat het per ultimo november 2016 gaat om een bedrag van 97 miljoen dollar. Dat is nog exact hetzelfde bedrag als per eind december 2014. Uitgesplitst naar Insel Curaçao en Insel Aruba gaat het om ruim 67 miljoen dollar en 29 miljoen dollar.
Wat dergelijke uitzonderlijke en bijna niet, of in elk geval zeer moeizaam, te innen vorderingen betekenen voor de bedrijfsvoering van vliegondernemingen, is te zien aan wat er is gebeurd met Tiara Air Aruba, – dat om de reden van Venezuela en het niet nakomen van dit buurland van de verplichtingen failliet is verklaard – en eerder al met DAE (Dutch Antilles Express), dat ook nog veel geld uit Venezuela moest ‘repatriëren’, maar daarnaast kampte met onverantwoord management.