Van een onzer verslaggevers
Den Haag - Minister Ronald Plasterk (PVdA) van Koninkrijksrelaties kreeg het gisteren in de Eerste Kamer niet moeilijk. Nu hij ervoor gezorgd heeft dat de inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) in 2019 kunnen stemmen voor de Senaat, was de opname in de grondwet van de drie eilanden in de huidige status als Openbaar Lichaam een gelopen zaak. Als ‘voorlopig eindmodel’, zoals senator Ruard Ganzevoort (GroenLinks) het verwoordde. De stemming op 25 oktober is een formaliteit.
De opname van de status van de eilanden in de grondwet liep eerder vast in de Eerste Kamer, omdat de senatoren het niet eens waren met het voorstel van de regering voor aanpassing van het kiesrecht op de eilanden. In getrapte verkiezingen kiezen in Europees Nederland de Provinciale Staten de leden van de Eerste Kamer.
Omdat de ‘provincieloze’ eilanden na de wijziging in de staatkundige positie op 10 oktober 2010 onderdeel uitmaken van Nederland, zouden de Eilandsraden kiesrecht krijgen voor de Eerste Kamer. Voor de Eilandsraden zou dat betekenen dat niet-Nederlandse inwoners geen kiesrecht krijgen. Dat hebben ze nu overigens ook niet, maar in Nederlandse gemeenten hebben buitenlanders wel kiesrecht. De Eerste Kamer vond dat minister Plasterk terug moest naar de Tweede Kamer om dit probleem op te lossen. In een zogenoemde novelle is nu geregeld dat er naast de Eilandsraden kiescolleges worden gekozen door uitsluitend eilandbewoners met de Nederlandse nationaliteit. Die colleges stemmen voor de Eerste Kamer, terwijl niet-Nederlanders toch stemrecht krijgen voor de Eilandsraden.
Minister Plasterk liet de exacte procedure rond de kiescolleges nog in het midden. ,,De uitwerking daarvan komt in de uitvoeringswet aan de orde.” Hij liet doorschemeren dat hij ervan uitgaat dat elke eiland zo’n kiescollege krijgt in plaats van een gezamenlijk college: ,,Ze liggen 900 kilometer uit elkaar.” Hij heeft toegezegd hierover in overleg te gaan met de eilandsbesturen.
Over de verschillen tussen het Europese deel van Nederland en het Caribische deel en over de toekomst van de eilanden wilden sommige senatoren nog wel kritische vragen stellen. Zo herhaalde Henk ten Hoeve (Onafhankelijke Senaatsfractie) enkele keren dat hij de sociale ongelijkheid tussen Europees en Caribisch Nederland ongewenst vindt: ,,Het bestaansminimum koppelen aan het minimumloon, zoals de staatssecretaris van Sociale Zaken (Jetta Klijnsma, red.) wil, is de omgekeerde weg. We hebben vastgelegd dat de eilanden zichzelf moeten kunnen blijven, maar daarmee wordt de lokale cultuur bedoeld, niet dat ze goedkoper moeten zijn dan gemeenten.” Ook Ganzevoort had vragen over het sociaal minimum. De minister ging er niet echt op in.
Christine Teunissen van de Partij voor de Dieren pleitte voor gelijkschakeling van de natuur- en dierenwelzijnswetten op de eilanden: ,,Rechtsgelijkheid moet niet alleen voor mensen gelden.” Over de gescheiden rechtsorde stelde Thom de Graaf (D66) nog vragen: ,,Dat mag geen doel op zich zijn.” Daarmee was minister Plasterk het eens, maar wel wordt steeds bekeken of wetgeving ‘zin heeft’ op de eilanden.
Verder wilden veel senatoren weten of er nog een discussie komt over de staatkundige toekomst. ,,Worden de eilanden nog een gewone gemeente? Wat is de constitutionele stip op de horizon?”, vroeg Peter Ester (ChristenUnie). En Ganzevoort: ,,Is dit het eindmodel?” Plasterk antwoordde dat de huidige status weliswaar niet definitief is, maar dat er voorlopig geen nieuwe discussie komt over de status van Openbaar Lichaam. Een ‘voorlopig eindmodel’ dus.
Na de stemming op 25 oktober moet de grondwetswijziging ook door de nieuwe Tweede Kamer na de verkiezingen van maart 2017 ‘in tweede lezing’ nog worden aangenomen met tweederdemeerderheid. Minister Plasterk zei ervan uit te gaan dat dit geen problemen zal opleveren en dat er daarom in 2019 ook op de eilanden gestemd kan worden voor de Eerste Kamer.